- 141
„Teratak Boeloe 2 September 1899", inhoudende het bericht, dat
den 31en Augustus op die plaats eene compagnie van het 10e
Bataljon infanterie was aangekomen 1).
Den volgenden morgen, eenige oogenblikken vóór het vertrek
van Pakan Bangkinangontving de expeditiecommandant nog de
mededeeling van den Militairen Commandant van Sumatra's
Westkust
„dat te Teratak Boeloe werden opgelegd voor 14 dagen vivres
„voor 2 compagnieën zijner colonne met bijbehoorenden vasten
„trein en eenen algemeenen trein voor vervoer van vier dagen
„vivres voor die twee compagnieën en dat vermoedelijk in den
„avond van 2 September ongeveer 2 dagen vivres voor zijne co-
„lonne te Teratak Boeloe aanwezig konden zijn".
Nu door deze berichten vaststond, dat Teratak Boeloe bezet en
daar een voorraad vivres opgelegd was, behoefde de expeditie
commandant er niet meer heen te gaan om plaatselijk te onder
zoeken in hoeverre een en ander uitvoerbaar zou zijn.
Toch werd van de voorgenomen reis niet afgezien, omdat zij
in ieder geval de gelegenheid zou geven om door persoonlijke
waarneming het terrein te leeren kennen, wat bij, wel is waar
niet waarschijnlijk, maar toch altijd mogelijk, ontstaan van ver
wikkelingen van groote waarde kon zijn.
Om die reden vergezelde ook de Chef van den Staf den expe
ditiecommandant.
Om 7 uur VM. van Pakan Bangkinang vertrokken, kwam men
6 uur N. M. te Terantang aan, alwaar nachtkwartier werd
gehouden.
Onderweg werd een bezoek afgelegd bij Radja Kampar in zijn
woning in kampong Kampartegenover Poelau Batan Rendang.
Nog in die woning vertoevende, verscheen de bekende Hadji
IsmaSleen grijsaard, groot en zwaar gebouwd met een voornaam
uiterlijk, blijkbaar niet uit dit land, maar waarschijnlijk uit Ha-
dramaut geboortig.
Hij vroeg den waarnemenden Gouverneur van Sumatra's West
kust om vergiffenis en beloofde voortaan trouw de bevelen van
de Nederlandsch-Indische Regeering te zullen opvolgen.
1) Vergelijk Bijlage T7.