Bijlage L. Regeling van het transport wezen voor de expeditie naar de V Kota Kampar. I. Deze regeling strekt zich voorloopig slechts uit over de trans porten tusschen Pajakoemboeh en Poelau Gadong, op welk traject een geregelde dagelijksche transportdienst wordt ingevoerd. Naarmate de operatiën vorderen, worden daaronder evenwel ook gebracht de transporten van Poelau Gadong naar de expedi- tionnaire colonne. II. Aan het hoofd van dit gedeelte van het transportwezen staat een officier (chef), die onder het onmiddellijk bevel van den chef van den staf staat. III. De te bezigen trantsportmiddelen zijn: a. voor het traject Pajakoemboeh Loeboek Bengkoeang voer tuigen. b. voor het traject Loeboek Bengkoeang Kota Baharoe bij voorkeur pikolpaarden en, zoo die niet in voldoend aantal aan wezig zijn, dwangarbeiders dan wel vrije koelies. c. voor het traject Kota BaharoePoelau Gadong bij voorkeur vaartuigen en, zoo die niet bruikbaar of niet in voldoend aantal verkrijgbaar zijn, pikolpaarden, dwangarbeiders of vrije koelies. IV. Er worden etappeposten opgericht te Loeboek Bengkoeang Oeloe AerKota AlamKota Baharoe en Tandjong Paoeh terwijl het garnizoen te Pajakoemboeh eveneens als etappe post dienst doet. Yoor de sterkte van en de dienstregeling op de etappeposten wordt verwezen naar de bijgevoegde instructie voor de com mandanten dier posten. "V. De chef van het transportwezen is bevoegd, waar noodig en behoudens nadere goedkeuring, van deze regeling af te wijken. Hij is verplicht, zooveel de militaire belangen zulks toelaten, rekening te houden met de inzichten en wenschen van de bij het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 333