Bijlage M. Instructie voor den Comman dant van een etappepost. I. Elke post is sterk: 1 Europeesch gegradueerde 8 Europeesche fuseliers, 3 inlandsche fuseliers. II. De bezetting van den post heeft tot taak: a. het bewaken van den post en de daar aanwezige goederen. b. het toezicht houden bij het op- en afladen der door de transporten aangebrachte goederen. c. het geven van transportgeleiders. III. De commandant van den post draagt zorg voor het hand haven van orde en zindelijkheid op zijnen post en in de onmid dellijke nabijheid daarvan. IYDe taak der transportgeleiders bestaat in a. het waken tegen diefstal en beschadiging van de te vervoeren goederen. b. het beschermen en helpen van bij het transport aan wezige zieken en gewonden. c. het bewaren van de orde bij het transport en het waken tegen onnoodig oponthoud. Y. Bij elk transport deelt de postcommandant als geleiders in 1 Europeesch en 1 inlandsch fuselier. De bezetting van den post wordt bij toerbeurt voor dien dienst gecommandeerd. De postcommandant doet als regel geen dienst als geleider. De geleiders worden bij vertrek van hunnen post voorzien van twee gevulde patroonhouders, die zij bij terugkeer op den post werder inleveren. Deze geleiders brengen het transport naar den eerstvolgenden I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 335