186 met de politieke leiding der expeditie. Voor de behandeling van politieke aangelegenheden en aanrakingen met hoofden en bevolking der V Xota wordt de assistent-resident van Paja- kocrnboehG. Schaap, an den expeditiecommandant toegevoegd. 4. Militaire leiding. De militaire leiding der expeditie is geheel en uitsluitend dragen aan den expeditiecommandant, die over de sectie bergartillerie te Poelau Gadong beschikt, als de noodzakelijkheid daartoe blijkt. Hij zorgt, dat de V Kotci topographisch worden opgenomen. 5. Verhouding van den expeditiecommandant tot den waar- nemenden Gouverneur van Sumatra's Westkust. Met inachtneming van het in sub 2 omschreven doel dei- expeditie gedraagt de expeditiecommandant zich mutatis mu tandis naar het voorgeschrevene omtrent de verhouding van de Militaire Commandanten op de buitenbezittingen tot de eerste civiele autoriteit en naar de artikels 10 van het reglement op de verhoudingen tusschen civiele en militaire autoriteiten en de instructie voor de Militaire Commandanten buiten Java en Madoera (A. O. 1849 No. 1). 6. Verhouding van den expeditiecommandant tot den hem toegevoegden ambtenaar van het Binnenlandsch Bestuur. De aan den expeditiecommandant toegevoegde ambtenaar van het Binnenlandsch Bestuur dient, ook ongevraagd, dien comman dant van advies omtrent al die zaken, die hem voor het welsla gen van de expeditie voorkomen van gewicht te zijn. De expe ditiecommandant gedraagt zich, voor zoover hij zulks met zijn taak en de belangen van den troep kan overeenbrengen, over eenkomstig die adviezen. Bij blijvend meeningverschil tusschen den ambtenaar van het Binnenlandsch Bestuur en den expeditiecommandant beslist deze laatste en geeft van zijn beslissing en de motieven, die hem daartoe hebben geleid, per eerste gelegenheid en door tusschen- komst van dien ambtenaar, aan mij kennis, ten einde mij gele genheid te geven het gebeurde aan den waarnemenden Gou-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 338