201 2 Europeesche tamboers en 1 Inlandsche hoornblazer, zullende de minderen bij de depotcompagnie bestaan uit Euro peanen en inlanders. b. Krachtens de bevoegdheid, verleend bij artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 Januari 1882 No. 18 (staatsblad 113) machtiging te verleenen om tijdelijk, tot ultimo 1899 of zooveel korter als mogelijk zal blijken, ten behoeve van de sub a be doelde depotcompagnie bij het Wapen der Infanterie boven de formatie van het Nederlandsch-Indische Leger te voeren: 1 Kapitein. 1 Sergeant-majoor 1 Europeesch fourier 8 Europeesche sergeanten 6 Europeesche korporaals 4 Inlandsche sergeanten 4 Inlandsche korporaals 2 Europeesche tamboers 1 Inlandsche hoornblazer. c. machtiging te verleenen om bij opheffing van de sub a bedoelde depotcompagnie de daarvoor noodige inkrimping der iegerformatie met den sub b bedoelden kapitein der infanterie eerst ten uitvoer te leggen, wanneer daartoe door het ontstaan eener vacature gelegenheid zal worden gegeven. Ten ticeede enz. Afschrift enz. Accordeert met voorz. Register De Wd. G-ouvernements Secretaris (w.g.) Paulus.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 353