20
het station Zschcikau (lijn Halle Guberi). Het bestaat uit de
hoofdafdeeling Graditz en de voorwerken Bepitz en Döhlenwaar
toe nog weer het voorwerk Neu-Bleesern behoort.
In Graditz wordt uitsluitend volbloed gefokt, terwijl in de
voorwerken de halfbloedfokkerij wordt gedreven.
De geheele stoeterij, welke reeds ongeveer 200 jaar oud is,
beschikt over zeer goede weidegrondentelken jare worden de
weiden voor een grooter of kleiner gedeelte door het Elbewater
overstroomd, waardoor in het voorjaar eene overvloedige gras
productie gewaarborgd is.
Onderling zijn de weiden door eenvoudige omheiningen van
elkaar gescheiden; zij bevatten voor slecht weer zoogenaamde
zomerstallen, waarin de dieren ook bijvoer ontvangen. Gfeene
moeite en kosten zijn ontzien om deze stoeterij in staat
te stellen aan haar doel, d. i. het verschaffen van eerste
klasse dekhengsten voor de halfbloedfokkerij, te beantwoor
den. Dat men daartoe somtijds dekhengsten moest aankoopen
tegen een bedrag van meer dan f 100000 achtte men niet. De
geheele inrichting te Graditz is in overeenstemming met het
grootsche doel; de boxen, waarin de paarden staan, voldoen
aan alle eischen; de stoeterij beschikt zoowel over een eigen
trainer als over een eigen traineerbaan, terwijl een overdekte
rijbaan wordt aangetroffen, welke bekend staat als de grootste
in Europa. Dat de aanwezige volbloed merriën alle van de
beste afstamming zijn, spreekt wel van zelf, doch ook alle hebben
een goed exterieur en voldoende massa, terwijl alle bewijzen
hebben moeten leveren, dat zij eene goede constitutie hebben.
Hunne massa is voor volbloeds zelfs opvallend, Men rekent bij
deze stoeterij op een bevruchtigings-cijfer van minstens 80 °/0,
wel een bewijs, dat daar, waar eene bekwame leiding is en met
een geoefend personeel gewerkt wordt, eene veel gunstigere
verhouding tusschen het al of niet bevrucht worden kan worden
verkregen dan bij de gewone fokkerij.
Ofschoon een 5 tal superieure dekhengsten beschikbaar zijn,
worden nog tal van meniën elders gedekt.
Ook de gespeende veulens loopen als de merriën bij elkaar
n de weiden en worden den overigen tijd in groote hokken bij
elkaar losgelaten. In tegenstelling met elders echter, zag ik