21 hier de veulens gedurende het voeren vastgebonden. Alleen de volbloed-veulens worden aangereden en komen daarna in trai ning, terwijl de halfbloeds—voornamelijk uit gebrek aan personeel alleen gelongeerd wordenalle veulenhokken staan natuurlijk weer in onmiddellijke verbinding met loopplaatsen. Eene zaak kundige keuze van het fokmateriaal, een vasthouden aan het beginsel, dat alleen goed is, wat ook goed kan doen, eene oor deelkundige opvoeding der veulens, waarbij gelijk recht wordt gedaan aan krachtige voeding, flinke beweging en veel frissche lucht, heeft Graditz gemaakt tot wat het nu is n.l. een dei- steunpilaren van de bloeiende halfbloed-fokkerij in Duitschland. Landgestüt te Geile. Het Landgestüt te Geile is het grootste der Pruisische hengsten-depotshet telt toch niet minder dan 275 dekhengsten, terwijl het in de bedoeling ligt dat aantal nog te vermeerderen. Evenals wij dat gezien hebben bij het Landgestüt te Neustadtzijn ook hier de paarden alleen buiten den dektijd, terwijl zij in den dektijd verspreid zijn over tal van stations in de provincie Hannoverzoodat in die provincie voor een zeer groot gedeelte de fokkerij staat onder den directen invloed van dit Landgestüt. Slechts in Oost-Friesland is die invloed zeer geringmen heeft in die streken meer de fok- richting van Oldenburg gekozen en werkt bijna uitsluitend met, aan particulieren of vereenigingen toebehoorende, dekhengsten. In geheel Oost-Friesland staan slechts drie dekhengsten van het Landgestüt Geile. Naast enkele volbloeds treft men onder de Celler-dekhengsten uitsluitend edel gefokt halfbloed aan. Telkenjare worden ongeveer 25 jonge hengsten aangekocht om de plaats in te nemen van minder geschiktedeze aankoop heeft plaats door den Oberlandstallmeister Graf Lehndorff en door den Landstallmeister Br. Grabensee. Alhoewel alle dekhengsten edel zijn gefokt en men in hun stamboom spoedig en meermalen op volbloed stuit, vertoonen zij zeer veel massa; bijzonder let men op een krachtig en droog beenstelsel en op eene groote diepte van den hengst, terwijl op een zuiveren stand niets wordt toegegeven. Den gang eischt men krachtig en flink vooruitgrijpend, zonder waarde toe te kennen aan het hoog opnemen, dat in Oldenburg en Groningen zoo gaarne gezien wordt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 53