38
Voerde het pad tot nu steeds over wijde vlakten, afgewisseld'
door sparrenbosschen, in de Lampahan en verder tot aan de
Aroel Ari Soeöm loopt men voortdurend door bosch, totdat
men bij genoemde aroel deboucheert op eene steenachtige vlak
te, begroeid met gras en struiken, aan den voet van den nog
rookenden vulkaan Tèlöng.
Niet ver vooruit ligt nu Djamboer Ölo, dat ook verlaten was,
terwijl van de naburige heuveltoppen eveneens uit voorlaad
geweren werd geschoten.
Te 3 uur namiddag was de voorste halve divisie hier; te
51/* uur namiddag bereikte zij Gënting Tanoh Lihat, de zoo
genaamde Pinto rimbö. Aan de linkerhand was duidelijk de
uitgestrekte vlakte van Trétét waar te nemen.
Door regen en duisternis vorderde de marsch over den Boer-
ni-Poepandji slechts zeer langzaam, waardoor eerst te 1 uur
voormiddag de vlakte van Këbajakan werd bereikt.
In den flauwen maneschijn kon nu duidelijk de waterop
pervlakte van het meer worden waargenomen, terwijl in de
richting van Pëmar, Nösar en Takèngan groote vuren zichtbaar
waren. Ook op het meer waren enkele lichten zichtbaar.
Hoewel zeer langzaam werd gemarcheerd, dwars over de vlakte
gaande, om niet in de nabijheid van gampöng's te komen, dwaalde
de gevechtstrein een oogenblik af en kwam in de nabijheid van
Böbasan, in welke gampöng eene vrouw begon te roepen.
Twee uitgezonden groepen vonden dien trein spoedig terug
en brachten het afgedwaalde gedeelte terug.
Te 2l/2 uur voormiddag wezen de gidsen Takèngan aan en
deelden zij mede, dat de rivier bij deze gampöng ondoorwaadbaar
is. Vermits de gampöng een lang en smal aanzien had, kreeg
een brigade bevel om den gevechtstrein te blijven dekken; twen
brigades, ieder onder bevel van een officier, zouden postvatten
aan de korte zijden van de gampöng beneden en bovenstrooms
en aan de rivier, terwijl drie brigades, waarbij ik mij bevond,
de lange zijde van de gampöng zouden afzetten.
Daar de gampöng oogenschijnlijk bewoond was, werd in ver
band met mijne instructie ten aanzien van de Gajöbevolking
bevolen, om het daglicht af te wachten en slechts te schieten
op geweerdragenden. Door een toeval moesten de beide brigades-