44
getroffen. Deze afdeeling werd in kennis gesteld met de laatste
berichten van den pretendent en kreeg opdracht onmiddellijk te
rug te gaan naar Lindöng Boelön, om die vallei goed te doorzoeken.
Te 2 uur namiddag was de halve divisie van Nösar in het
bivouak Bintang en te 6 uur namiddag kwam de afdeeling Boreel
van Lindöng Boelön terug, zonder iets te hebben aangetroffen.
De opnemers deden onder dekking van eene brigade metingen
in de vlakte van Bintang. Met zeer veel moeite kon van den ge
arresteerden G-ajö het bericht worden verkregen, dat de preten
dent zich had opgehouden te Dëdamar, eene gampöng aan den
boschrand, dat hij daar bezig was rijst te stampen en gisteren
middag te 1 uur op het bericht, dat de troepen in aantocht
waren, in de richting van Séroelö was gevlucht. Tevens bleek,
dat van Dëdamar een pad voert naar Pintö rimbö Kërëtan, waar
het zich splitst in een pad naar Pénarön en Lande en een pad
naar Sëroelö, Linggö en Samarkilangterwijl een tweede pad van
Dëdamar over Oembang ook naar Pënarön zou leiden. Ook in
Bintang werden eenige hengsten opgevangen.
7 October.
Te 7 uur voormiddag oprukkende, bleek alras te Dëdamar, dat
de arrestant waarheid had gesproken aan de sporen van suiker
riet, sirih en pas gestampte rijst, welke nog in het stampblok
aanwezig was.
De weg over de waterscheiding met de Djambö Ajé bleek zeer
lastig, vooral voor den trein, door zeer steile gedeelten en door
dat het voetpad grootendeels voert door de Wöih-ni-44.
De voorste halve divisie betrok te 6 uur namiddag een bi
vouak bij een beekje nabij Pintó Rimbö Kërëtande achterste halve
divisie met opnemers en trein bleef een aanzienlijk eind achter
en bivouakeerde ergens aan de Wöih-ni-44.
8 October.
De voorste halve divisie brak te 7 uur voormiddag het bi
vouak op en marcheerde over Pintó Rimbö Kërëtan, de vroegere
pérwöran Toelön naar Sëroelö en Panoe, welke gehuchten te 9
uur voormiddag in het gezicht kwamen en waar de bevolking
bezig was te vluchten. Onmiddellijk gingen in drie richtingen
patrouilles uit, die een G-ajö van Gajö Loeös en drie vrouwen van