47
en door de Wöih-ni-Kërëlang over de zeer hooge waterscheiding
van de Wöih-ni-Penarón, Wöih-ni-Owa' en Wöih-ni-Onèng.
Bij eenigszins hoogen waterstand moeten genoemde rivieren
moeielijk of niet doorwaadbaar zijn. Yan laatstgenoemde wa
terscheiding ziet men rechts diep in het ravijn Pënarön en de
përwöran Lëloemoe liggen.
De achterste halve divisie en de trein betrokken te 6 uur
namiddag het bivouak in de përwöran Lëloemoe.
Te 6 uur namiddag begon het hevig te regenen, welke regen
tot middernacht aanhield.
Nu en dan viel er een enkel schot op het bivouak Pëlassan.
11 October.
Ten einde menschen te arresteeren om van hen berichten
te kunnen inwinnen, werden in de richting van Móngkör, Sa-
roetan, Onèng, Nalön en Köng patrouilles uitgezonden.
Door de dwangarbeiders werd de rijstvoorraad door het stampen
van de aanwezige padé zooveel mogelijk aangevuld.
Een met geweer gewapende werd neergelegd, terwijl zich in
Nalön vier mannen meldden, die opgaven afkomstig te zijn van
Soesoeh en op reis te zijn naar Sërba Djadi. Deze lieden wisten
niets van den pretendent mede te deelen
De achterste halve divisie kwam te 11 uur voormiddag met
den trein aan, waarna de opnemers hunne metingen tot 6 uur
namiddag onder dekking van eene brigade voortzetten, terwijl
eene brigade uitging om karbouwen te schieten.
In den vooravond viel wederom regen, waardoor het water
in de rivier aanmerkelijk steeg.
12 October.
Te 7 uur voormiddag trok de colonne stroom opwaarts naar Isa*
Een pas bebouwde kleine sawahvlakte met een drietal hutten,
Blang Téro geheeten, was verlaten.
Zij deelden mede, dat de geutahboomen in bun land alle waren omgekapt en dat
zij nu verplicht waren hun bedrijf het verzamelen van geutah elders uit te oefenen.
Daar in de Gajö landen niets op dat gebied te vinden is, wilden zij zich naar Tamiang
begeven.