49 13. October. In de gampöngs Kërambil, Koetö Kreng, Róbél, Dah, Koea- la Rajang en Lampoejang werden met de voorhanden midde len stampers in orde gebracht, zoodat heden onder toezicht van zes groepen marechaussee met 14 stampers kon worden gewerkt. Drie patrouilles gingen het gebergte in, waar met den kijker menschen te zien waren geweest en een brigade dekte de op nemingswerkzaamheden. De patrouilles kregen hier en daar enkele schoten en vonden slechts verlaten schuilplaatsen van de bevolking. De gevangen vrouw doet mededeelingen omtrent de schuil plaats van Këpala Akal met de bevolking van Koetö Kréng en Kërambil. Gedurende den vooravond viel regen en werd het bivouak een enkele maal licht beschoten. 14. October. De drie patrouilles, uitgezonden om de schuilplaats van Këpala Akal te zoeken, vonden die niet. Eene van haar geraakte in het gebergte in gevecht met eene kleine bende, waarvan er 3 werden neergelegd met het geweer in de hand, terwijl onzerzijds de Inl. mar. Kartotaroeno, Alg. Stb. No. 41283 niet levensgevaarlijk gewond werd. De rijstvoorraad is weder in zooverre aangevuld, dat morgen verder kan worden gerukt. Gedurende den avond regende het wederom. 15 October. Eene halve divisie met den grooten trein, waarbij de dokter, de gewonden en de zieken, onder bevel van den laten luitenant Jhr. Boreel, marcheerde te 7 u. v. m. naar Onèng. Daar zij slechts één dag vivres kon medekrijgen, was de op dracht te Onèng den vivresvoorraad zelf aan te vullen en voorts om, te Linggö gekomen, zorg te dragen voor het verzamelen van 1500 KG. rijst. De andere halve divisie, onder mijn bevel, verliet op het-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 81