58
Te 11 u. n.m. werd het bivouak betrokken in een meunasah
•en eenige nabijzijnde hutten.
De afstand van Oelaq tot Linggö legde de colonne Boreel af
tusschen 7 u. en 11 u. v.m.
Onmiddellijk uitgezonden patrouilles vonden slechts weinig
padé in de gampöng en den omtrek.
In den avond werd het bivouak licht beschoten.
19. October.
Vermits het aantal zieken aanmerkelijk was toegenomen en
belemmerend voor de snelheid van handelen werd, besloot ik de
minst valide brigade met alle zieken onder bevel van den 2en
luitenant de Kok naar Linggö te sturen met schriftelijk bevel
nan luit'. Jhr. Boreel in ieder geval te Linggö op mij te wachten.
Bij het aanbreken van den dag rukten de opnemers uit, om
het dal van Pënarön zooveel mogelijk op te meten.
Te 8 u. v. m. ging alles op rnarsch.
De vijf overgebleven brigades namen den weg over de për-
wöran Lëloemoe naar Lènang, totdat de gevangen genomen Gajö
mij kenbaar deed maken, dat wij van het pad moesten afwijken.
Op dit punt van het voetpad werden de trein en de opnemers
•onder dekking van eene brigade achter gelaten, terwijl de brigade
commandant opdracht kreeg, op de nabijgelegen topjes posten
te plaatsen om uit te kijken en in geen geval het vuur te openen,
indien hijzelf niet beschoten werd. Voorts moest hij in ieder
geval daar op orders wachten.
Na ongeveer drie uren klimmen langs een ongebaand pad
door het gras onder het sparrenwoud, bevond ik mij met de 4
brigades bij het bosch aan den top van het ravijn van de Aroel
Lènangwaarin, volgens den gids, de schuilplaats van den preten
dent gelegen moest zijn.
Met de grootste omzichtigheid werd de omgeving afgezocht,
doch geen spoor van menschen was te zien. Er was dan ook
nergens water in den omtrek; de bedding van de Aroel was
volkomen droog. Hierop besloot ik het ravijn naar beneden te vol-
gen, totdat er water zou zijn en werd een ieder bevolen goed
uit te kijken naar rook.