56 met salvo's uit voorladers en donderbussen beschoten van de naburige bergtoppen. Elk uur patrouilleerde een groep van de wachthebbende bri gade in de nabijheid der gesneuvelden om het weghalen der lij ken te voorkomen. De voorraad rijst moest hier door stampen worden aangevuld, terwijl al voorts berichten moesten worden ingewonnen, omdat de voeling met de bende van den pretendent verloren was ge- - raakt. Verschillende patrouilles gingen daarom uit. Eene dezer patrouilles legde in Onèng een gewapenden Gajö neer en vernam daar van eene gekke vrouw, dat de pretendent gisteren in de richting van Möngkör was gevlucht. Eene andere patrouille vond in den omtrek twee gewonde mannen, twee gewonde vrouwen en een kind, terwijl nog een gewonde man, die op den troep attaqueerde, moest worden neergelegd. Deze gewonden werden in het bivouak onder dak gebracht en verbonden. Eene van de vrouwen werd bij de lijken gebracht, waar zij Nja* Mahmat Peureula', T. Keudjroeën-Kroeëng Kala, Teungkoe _Hadji Arön van Aloeë-Keutapang [Samalanga] en T. Nja* Balè van Simpang Anas [Apa Balè, de oom van Nja* Mahmat Peu- reula*] aanwees. De overige lijken, waaronder nog drie andere lieden van een voornaam uiterlijk, beweerde zij niet bij name te kennen. Bij nadere ondervraging deelden de gewonden mede, dat de pretendent werkelijk gisteren hier was en dat hij logeerde in de hut met de goede matten, de sajor, klappers en vruchten. Tong koe Poetéh was er ook en juist bezig met rijststampen. Pö Tjoet di Tjöt-Moeröng was met de andere vrouwen ergens bij Onèng verborgen geweest. Nja* Mahmat noemt men hier ook Teungkoe Peureula* of wèl Mohamat Sabi en Panglima Prang Sabi. T. Sabi van de XXVI moekims is hun niet bekend. T. Moeda Peudada en Toeankoe Radja- Keumala zijn gebleven in Boven Peudada en Peuteutap, terwijl Tèngkoe Poetröë, Toe ankoe Brahim, Habib Achmat en T. Moeda Latèh Blang Mè in Peusangan zijn gebleven. T. Moeda Peudada heeft de achterlaadgeweren van T. TjP Samalanga.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 88