57 Verder verhaalt de vrouw, dat Nja* Mahrnat den Pretendent had willen overhalen, om naar G-ajö Loeös te gaan, doch dat hij dit had geweigerd. De Gajöhoofden waren niet meer in Lènang, waarheen men den pretendent had gebracht wegens den rijkdom aan rijst in diestreek. Heden wordt het rijststampen zoolang voortgezet, dat morgen met drie dagen vivres kan worden opgerukt in de richting van Möngkör. In Linggö ging men voort met rijststampen. Toen de padé- voorraad uitgeput bleek, rukte de lste luitenant Heijtman te 12 uur 's middags met 3 brigades naar Doesön, om padé te zoeken. Doeson bleek slechts 2 uren gaans van Linggö. Het was geheel verlaten en er was geen padé in de schuren. De padé stond hier te velde en was rijpende. De afdeeling Heijtman was te 8 uur n.m. te Linggö terug. Gedurende den avond werd het bivouak licht beschoten. Verscheidene gevallen van lichte dysenterie deden zich voor, hetgeen vermoedelijk moet worden toegeschreven aan de hoeda nigheid van het drinkwater in de Wöih-ni-Linggö. 21 October. Te 7 uur v.m. had de afmarsch plaats over Köng en Pëlasan naar het dal van Möngkör. Op het plateau gekomen, dat de waterscheiding vormt tus- schen de rivieren van Onèng en van Möngkör, waren Lènang en het omliggend gebergte duidelijk te overzien en werd met den kijker een voetpad waargenomen, vermoedelijk voerende van Lènang naar het hooge gebergte. Dit pad was door de patrouilles niet gevonden. Het dal van Möngkör bleek een zeer wijd, mooi dal te zijn met vele gampöng's, pedoesönan's en ladang's. Alle gampöng's, Tënambak, Möngkör, Géwat, Oedjöng Berangen en Böngköq, waren volkomen verlaten, terwijl er geen sporen te zien waren van vluchtelingen. Doorrukkende naar Génténg werd ook hier niets aangetroffen, zoodat ik besloot hier te blijven en morgen den weg te volgen, welke van hier naar Koeala Rajang in Isa* voert.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 89