63
Gedurende den nacht werd het bivouak licht beschoten.
27. October.
De. opnemers kwamen te 2 uur n. m. eerst te Dëdamar
aan.
Twee patrouilles gingen uit, waarvan een naar Lindöng
Boelön. Beide patrouilles werden af en toe uit voorladers
of donderbussen beschoten, doch vonden geen spoor van
de aanwezigheid eener groote bende. Een gewapende werd
neergelegd.
De colonne Boreel rukte te 7 uur v.m. van Koetö Kreng
naar Paja Djagat, dat door de voorste brigades te 3 uur n.rn.
werd bereikt. De trein was eerst te half elf 's avonds geheel
binnen, doordat het pad door de vele regens zeer modderig was
geworden.
Gedurende den naavond vielen eenige schoten op het bivouak.
28. October.
Te 7 uur van. marcheerde ik met 3 brigades zonder trein
langs den zuidelijken oever van het meer, terwijl de overige bri
gades met den trein onder bevel van luitenant Scheepens den
tegenovergestelden oever volgden.
Langs de beide oevers hadden zich Gajö's in de bergen ver
borgen opgesteld en schoten van tijd tot tijd op de colonne uit
hunne voorladers.
Even ten westen van Nösar en Towéran had men op rnoeie-
lijke rotsachtige gedeelten van het pad groote hoeveelheden
rolsteenen op de bergen verzameld en deden de Gajö's die onder
hevig gegil bij honderden op den passeerenden troep neerstorten.
Het mocht niet gelukken een der daders in handen te krijgen.
Zij lieten zich bij de nadering van de uitgezonden groepen
marechaussée van boven naar beneden in het struikgewas van
de ravijnen tuimelen. Eenige militairen en de Gajösche gids wer
den licht door steenen getroffen.
Te l1/2 uur n.m. was reeds Pëdëmoen bereikt, zoodat van
deze gelegenheid werd gebruikt gemaakt om een bezoek te brengen
aan Kënawat.