64
Het hoofd van Kënawat, Pénghoeloe Soekoe, meldde zich met
eenig gevolg met eene witte vlag en hood suikerriet aan.
Bij onderzoek bleek, dat mannen en vrouwen in de gampöng
aanwezig waren.
Men wist hier niets van den pretendent en had slechts hét een.
en ander vernomen omtrent het gevecht bij Lènang, waarbij vele
Atjehers, w.o. Nja' Mahmat Peureula', zouden zijn gesneuveld.
Ook in Kënawat zegt men, dat Këbajakan is verbrand door
lieden van Böbasan.
Vermits Pénghoeloe Soekoe het niet onwaarschijnlijk vindt,
dat Rödjö Boeket zich ook zal melden, droeg ik hem op zijnen
Oelèë balang te gaan roepen.
Te 3^2 uur n.m. werd onder een regenbui de marsch naar
Takèngan voortgezet.
Bij Oné Oné vielen enkele schoten van de bergen, bij welke
gelegenheid de Amboineesche sergeant Kailola, Alg. Stb. No.
34821 door een matten donderbuskogel werd getroffen.
Te 5 uur n.m. te Takèngan aankomende, vond ik daar ook
de afdeeling Scheepens, welke reeds te 3 uur n.m. te voren het
bivouak had bereikt.
Een bewoner van Takèngan meldde zich met het verzoek om
imöm Balè te mogen halen, hetgeen werd toegestaan.
Tot groot gerief van de colonne bleek, dat men hier de padé-
schuren niet had leeggehaald, zoodat er geen gebrek aan rijst
dreigde, evenmin als gebrek aan vleesch, omdat alom karbou
wen en runderen op de sawah zichtbaar waren. De voorraad
zout en gezouten visch geraakte echter uitgeput, zoodat om de
4 a 5 dagen slechts eene zeer kleine hoeveelheid zout aan den
man kon worden verstrekt.
Te 9 uur v.m. marcheerde de colonne Boreel over Loekop
en Koetö Lintang naar Takèngan, waar zij te 2 '/2 uur n.m.
aankwam.
Rödjö Ilang meldde zich weder bij de colonne en vergezelde
haar naar Takèngan.
Gedurende den marsch vielen uit het gebergte op de rechter
flanken enkele schoten.
In Pëgasèng had men geen berichten van den pretendent.