65
29 October.
In den afgeloopen nacht werd het bivouak van de bergen be
schoten, door welk vuur een dwangarbeider niet levensgevaarlijk
werd gewond.
Eene patrouille rukte met den opnemer uit in de richting van
Blang Gölö en Lelaboe, om de metingen zooveel mogelijk aan te
vullen.
Twee patrouilles gingen in verschillende richtingen uit naar
het gebergte om schuilplaatsen te zoeken, ten einde zout en
lucifers te bemachtigen. Ook de lucifers worden schaars bij de
colonne.
Alle patrouilles waren twee brigades sterk.
Rödjö Tjéq, Rödjö Ilang van Pëgaséng, Rödjö Tjoet van Këmili,
Penghoeloe Soekoe van Kënawat en verscheidene Gajö's maakten
hunne opwachting, waarbij eerstgenoemde 5 zakken rijst, een
zakje zout en twee karbouwen ten geschenke aanbood.
Daar geen van de hoofden zekere berichten omtrent de vlucht
van den pretendent kon geven en daar zij verzekerden, dat hij
niet naar het meer of Pëgaséng was teruggekomen, droeg ik de
hoofden van Pëgaséng en Kënawat op, om lieden uit te zenden
naar Isa* om berichten in te winnen.
Het wekte wel mijne verwondering, dat men thans niets wist
mede te deelen, omdat de Gajö's te voren steeds zonder omwegen
hunne berichten omtrent den pretendent hadden verhaald.
Met alle beschikbare dwangarbeiders werd in het bivouak en
in het nabij gelegen Këmili en Asér2 rijst gestampt.
Twee brigades betrokken een bivouak aan den linkeroever in
de Dabijheid van Asér2 in een paar alleenstaande huizen, om
spoedig bij de hand te kunnen zijn, indien van die zijde 's nachts
mocht worden geschoten.
30 October.
In den afgeloopen nacht zond de brigade, die op wacht was
telkens eene sluippatrouille uit. Daar de wacht om de twee uren
werd afgelost, liepen er dus gedurende den geheelen nacht sluip-
patrouilles.
De brigades aan de overzijde zorgden voor eigen beveiliging en