109
wat dikwerf veel moeite in had en al heel spoedig op 1 a 2 uren
afstand was. Bij een trek was gedurende de rusttijden de ver
zorging onzer muilen eigenlijk een welkom evenementiedereen
interesseerde zich er voor en al heel spoedig had iedereen er zijn
eigen wijsheid over allen overtuigd, dat het eigenlijk onze
muildiertjes waren, waarvan het afhing, of wij wederom naar
de bewoonde wereld en vooral naar het Boerenfront terug zouden
komen. Toen op een bewusten nacht te Brandfort ons door een
Engelsche (Australische) ambulance een achttal muildieren afhan
dig gemaakt werd, heerschte groote verslagenheid. Hoezeer ik
ook de gemoederen trachtte te kalmeeren door de bewering, dat
de verzekering van Lord Roberts, dat 8 muildieren ons terug
gegeven zouden worden, mij voldoende was, niets hielp, alge
meen ongeloof aan deze belofte, zelfs Buning, die steeds zoo eerlijk
mij hielp in zulke zaken, werd eerst twijfelaar en later pertinent
ongeloovige in de nakoming dier belofte, totdat op een zekeren
morgen een 8 tal versche muilen onder geleide van eenige
Tommies hunne entrée in onze ambulance maakten.
Onze blanke drijver en „rooinekvreter" Oosthuijzen heeft toen,,
wellicht voor de eenige maal in zijn leven, erkend, dat, wat de
Engelschen teruggaven, beter was dan hetgeen ze genomen
hadden want de muildieren, die ons van uit het hoofddepot te
Bloemfontein gezonden werden, waren, op een enkele uitzondering
na, prachtexemplaren van versch geïmporteerde Zuid-Ameri-
kaansche muildieren zelfs waren er eenige van bijzondere
elegance.
Toen wij na onzen langen terugtocht van uit het hartje van
den Vrijstaat over het dorre winterveld te Pretoria terugkwamen
waren onze muildiertjes al heel leelijk vermagerd want ruim
hadden zij het onderweg op lange na niet gehad. Te Kroonstad
waren wij onder anderen verplicht geweest haver uit de Engelsche
militaire magazijnen te koopen, daar niets meer te krijgen was
en ik geloof, dat de dieren het hoogstens nog een paar dagen
hadden kunnen uithouden en dan vorstelijk „gedaan" zouden
geweest zijn, zooals de Afrikaander het zeer juist uitdrukt.
Over het algemeen zijn wij ten zeerste geïmpressionneerd
geweest over de deugdelijkheid onzer transportmiddelen en
speciaal onzer trekdieren.