- 112
De ware reden, dat de civiele ambulances aan Engelsche zijde
en de ambulances aan Boerenzijde zoo goed mobiel konden blij
ven, in tegenstelling met de militaire ambulances aan Engel
sche zijde, moet gezocht worden in dit beslissende feithet in
bezit zijn van eigen transportmiddelen der civiele ambulances.
Makins haalt in het zoo even genoemde werk 1) voorbeelden
aan, hoe de militaire (field-and stationary-) hospitalen telkens
in hunne transportmiddelen werden bekort. Een Engelsch col
lega, werkzaam in het nieuwe gebouw der staatsmeisjesschool,
ingericht tot hospitaal, te Pretoria, zeide mij ronduit, over de
onvoldoende uitrusting van zijn hospitaal sprekende (er was zelfs
geen operatietafel en had men deze afgebedeld van de Tweede
Hollandsche ambulance), dat dit feit toegeschreven moest worden
aan de zeer ontoereikende transportmiddelen van het hospitaal:
slechts het halve aantal wagens en dan slechts half geladen,
mocht op last van Kitchener mede genomen worden en zeide
hij, sprekende over Kitchener „he spares his mules, but he is
killing his men," en voegde er aan toe, dat later Kitchener voor
zijn geweten zoude moeten verantwoorden veel, wat in de hos
pitalen geleden werd; de zieken waren n. b. op half rantsoen.
Dit feit, het besnoeien van transportmiddelen aan de militaire
hospitalen, is een ook uit vroegere oorlogen zoo algemeen bekend
feit, dat het onnoodig zoude zijn het hier te releveeren, ware
het niet om als tegenstelling te dienen van de goede uitrusting
der civiele ambulances, zoowel bij de Britsche legermacht als
bij het Boerenleger, welke bij beide mogelijk gemaakt werd,
omdat ze beschikten over eigen transportmiddelen, onder eigen
beheer en hierin niet gekortwiekt werden wegens militaire re
denen door de militaire autoriteit. Ik acht dit een eersten
levenseisch voor iedere ambulance en helaas, hoezeer wordt er
tegen gezondigd.
Makins is zeer voldaan over de mobiliteit der Engelsche field-
hospitals", al was hunne uitrusting, door bekorting der tran
sportmiddelen, ook niet steeds voldoende. Sprekende over de
zooeven genoemde German and Dutch „hospitals" en hunne uit
rusting zegt hij t. z. p. „They" (d. z. dus de German and Dutch
1) L. C. pag 25 en vlg.