2
winnen weerstand. Terwijl bij de baanbepaling van het geweer
M. 95 in 1898 een gemiddelde V50 van 684 M. en een gemiddelde
Vioo van 641 M. werden waargenomen, bleken deze thans onder
98
dezelfde omstandigheden munitiemerk No. IS 10 98-^
K.
voor geweer M. 95 en verlicht geweer resp. 685 en 646 M. en
686 en 638 M. te bedragen, een verschil van geringe beteekenis
in vergelijk met de groote verschillen, die tusschen de snelheden
van de achtereenvolgens uit hetzelfde wapen geschoten projec
tielen, zoowel vroeger als ook thans 11 tot 19 M. werden
waargenomen
Daar het kaliber van de beide voor de snelheidsmeting gebe
zigde verlichte geweren slechts 6.47 mM. bedroeg en die der
geweren M. 95, welke den Hen en den 15en Maart voor dat
doel gebezigd waren, 6.51 en 6.53 mM., werd den 21en Maart
nog eens vergelijkend de snelheid bepaald met 2 geweren M.
95 en 2 verlichte geweren, alle kaliber 6.47 mM. Hierbij bleek
overtuigend, dat zoowel de snelheid op 100 en op 50 M. van
de monding, als die op 25 M. het laatste in lijnrechten strijd
met de uitkomst van de vergelijkende proeven in Nederland, waar
een vermindering in van 22 M. werd geconstateerd bij beide
geweerstelsels gelijk zijn, derhalve bovenstaande conclusie omtrent
den invloed van de meerdere looplengte van het geweer M. 95
afgeleid uit de snelheidsmetingen op 5, 6, 11 en 15 Maart 1902
juist is.
Berekening der aanvankelijke snelheid (V0) uit de op den 5en
en 6en Maart waargenomen snelheden en het gemiddelde lucht-
gewicht gedurende de proef, leidt, wanneer zij geschiedt met
behulp van de tabellen van Krupp zooals zulks bij de baan
bepaling van het geweer M. 95 in Februari 1898 heeft plaats
gehad tot een V0 736 M.worden daartoe de tabellen der
Normaal Schietschool gebezigd baanbepaling der karabijn M.
95 in Augustus 1898 dan verkrijgt men een V0 738 M. (Bij
lage C. blz. 4 en 5), derhalve een verschil van slechts 0.26 pCt.
b. Het geivicht van het wapen.
Het gewicht van het verlichte geweer met karabijnriem be
droeg gemiddeld 3.863 KG. dat van de geweren M. 95, waar-