3
mede de bokschutters bewapend waren, met geweerriem 4.825
KG. (Bijlage C. blz. 5), derhalve is de gewichtsvermindering
1 KG.
c. De terugstoot.
De in onmiddellijk verband tot de aanvankelijke snelheid van
het projectiel en het gewicht van het wapen staande terugstoot
heeft bij het verlicht geweer een arbeidsvermogen van
0.9285 KGM. en een snelheid van 2.168 M. (Bijlage C. blz. 9).
Niettegenstaande deze waarden bij het geweer M. 95 slechts resp.
0.741 KGM. en 1.747 M. bedragen (Y0-781 M), derhalve met
25 resp. 24°/0 zijn toegenomen, werd door geen der bokschutters,
in welke houding ook, van den meerderen terugstoot hinder onder
vonden.
Europeesche fuseliers, die te voren nimmer met het verlichte
geweer geschoten hadden, getuigden éénparig, dat bij „snelvuren",
vooral in de knielende houding, en bij „langzaam vuren" in de
liggende houding, de meerdere terugstoot goed merkbaar was,
zonder den schouder echter pijnlijk aan te doen. Daarentegen
bleek op de getuigenis van inlandsche soldaten in het algemeen
geen staat te maken. Terwijl enkelen toch beweerden, dat de
terugstoot in alle houdingen minder merkbaar was dan bij het
geweer M. 95, klaagden anderen over pijn in den schouder, voor
al na een minuut „snelvuren", zoowel in de staande als in de
knielende houding, waarbij hoogstens 16 patronen werden ver
schoten.
Uit het feit, dat de terugstoot van het verlichte geweer in
arbeidsvermogen en snelheid beneden dien van de Marechaussee
karabijn M. 95 blijft—resp. 0.963 KGM. en 2.43. M.—en ongeveer
gelijk staat met dien van de Cavalerie- karabijn M. 95—resp. 0.885
KGM. en 2.24. M.—terwijl door de met deze karabijn bewapende
inlandsche militairen niet over een te sterken terugstoot wordt
geklaagd, mag veilig worden afgeleid, dat het verlichte geweer
ook in dit opzicht voldoet. Trouwens de algemeen als maximum
waarde voor den terugstoot aangenomene n.l. 15J£GM. wordt, -
zooals uit het vorenstaande blijkt, nog lang niet bereikt.
cl. De trillingsboek.
Zooals uit de opmetingen, opgenomen in Bijlage A. blz. 1 t/m