- 6
weigeringen hetgevolg waren, die natuurlijk niet op rekening
van de munitie mogen worden gesteld.
h. De verkorte kolf.
Het 11/2 cM. verkorten der kolf levert blijkens de proef
geen bezwaar op. Volgens de algemeene verklaring der schut
ters kan dientengevolge het verlicht geweer, vooral in de staande
houding, gemakkelijker in den aanslag worden gebracht en ligt
het aangenamer in de hand, terwijl de verminderde afstand
tusschen oog en vizierkeep blijkbaar geen nadeeligen invloed
uitoefent op het duidelijk zien van de laatste.
i. De kolfplaat.
De kolfplaat van het verlichte geweer is dunner en zwakker
dan die van het geweer M. 95 en, om verbuiging dientengevolge
te voorkomen, gehard.
Met het oog op het gevaar van springen van de kolfplaat
was den bokschutters aangezegd te zorgen, dat het verlichte
geweer nimmer met een schok op den grond werd gezet.
Bij de geweldproef na afloop van de schietproeven bleek
echter deze geharde kolfplaat zeer goed tegen een stoot bestand
te zijn; herhaaldelijk met kracht stampen op een hardsteenen
vloer veroorzaakte bij geen van de kolfplaten eenige degradatie.
'j. De bajonet.
De lange bajonet voldoet zeer goed. Bij de geweldproef wer
den een viertal bajonetten met kracht door forsch gebouwde
Europeesche fuseliers in verschillende materialen gestoken, als:,
in een zak gevuld met lederwerk, in vuren hout, in een kapok
boom en tot ruim 1 dM. in een klapperboom.
Niettegenstaande de daartoe aangewezenen bij het toebrengen
van den stoot alle kracht bijzetten, zoodat soms vier man noodig
waren om het wapen terug te trekken, onderging slechts een der
bajonetten dientengevolge eene verbuiging van eenige beteekenis.
Deze bajonet werd aan de geweermakersschool weder hersteld
Alle, ook de verbogene bajonet, konden na de proef met het.
meeste gemak worden afgenomen en weder opgeplant, waarbij,
de bevestiging niets geleden bleek te hebben.