7
zevental maanden, tot de ontbinding der ambulance te Pretoria,
trouw gebleven.
Toen ik ongeveer ten halve geslaagd was, gewerd mij het
aanbod van den Franschen Consul om gebruik te maken van
eene bezending uit Frankrijk, n. 1. eene uitrusting voor vier veld
hospitalen, waarvan de helft naar Transvaal, de andere helft
naar den Oranje-Vrijstaat gezonden werd.
De uitrusting voor een veldhospitaal werd door mij dankbaar
aanvaardopnieuw moge den Franschen Consul-Generaal, den
Heer Aubert, dank hiervoor betuigd worden.
Weinige dagen na de ontvangst dezer bezending vertrok ik
over Bloemfontein naar het lager van Cronjé aan de Modder-
rivier.
Behalve de genoemde goederen der Fransche bezending werd
te Pretoria aangemaakt eene groote hospitaaltentgeschikt om
zoo noodig 12 20 lijders op te nemen, en als tijdelijk ver-
blijfoord dienst te doen, en verder nog eenige kleinere tenten
benevens een groot aantal levensmiddelenom wat afwisseling
in de voeding te kunnen brengen; voorts nog een extra muil
dierenwagen en talrijke verpleging sartikelen, voor zooverre die te
Pretoria te koop waren, en een compleet acetyleen-verlichtings-
apparaat. Aldus uitgerust bleef te Bloemfontein de moeielijk-
heid over om de goederen verzonden te krijgen naar het front,
wat niet gemakkelijk ging, daar uit den aard der zaak op de
beschikbare voertuigen door de Regeering zelve beslag was ge
legd; echter, na een tweetal dagen, werd ook die moeielijkheid
overwonnen, en konden de goederen, deels op onzen eigen muil
wagen, deels op ossenwagens, geladen worden, die onder geleide
van een tweetal der ziekenverplegers (waaronder een Afrikaan
der) den tocht zouden maken, terwijl ik ten spoedigste zoude
doorreizen.
Te Pretoria waren er natuurlijk verschillende zaken, die mijne
belangstelling hadden opgewekt, en waarvan ik mij ietwat op
de hoogte gesteld had.
Allereerst betrof dit de ziekenverpleging in het oorlogvoerende
leger zelve en alles, wat met het Roode Kruis-wezen samen
hing; ik laat de beschrijving daarvan nu volgen.
„Die freiwillige Krankenpflege bildet das unerlassliche Ge-