10 --
voeling met het front miste, kon van een geregelden gang van za
ken geen sprake zijn. De voorziening in geneeskundige hulp ge
schiedde clan ook feitelijk huiten dit comité om.
Bij het begin van den oorlog waren met de verschillende com
mando's talrijke doctoren, in de dorpen van Transvaal en den
Vrijstaat gevestigd, mede uitgetrokken, hetzij vrijwillig, hetzij
daartoe gecommandeerd; zij genoten een daggeld.
Daar in de eerste maanden van den oorlog (tot het begin
December 1899) de voorraad aan materiaal niet groot was, had
men talrijke apotheken (voornamelijk Engelsche, waarvan de
eigenaars bij het begin van den oorlog uit het land gezet of
gevlucht warem „gecommandeerd" om te leveren; later was
door de ettelijke zendingen uit Europa die voorraad materiaal
zoo enorm, dat men het Boerenleger er wel 25 jaren van had
kunnen voorzien.
De uitrusting dezer kleine veldambulances (of vliegende
ambulances) was niet schitterend, maar over het algemeen,
toen er meer verbandmiddelen, medicamenten, verplegingsar-
tikelen enz. beschikbaar waren, voldoende, wat materiaal be
treft; zij moesten om bij hunne commando's te kunnen blijven
en daarmede op te rukken ook zoo beperkt mogelijk ingericht
zijnmeestal bestonden zij uit twee wagentjes en eenige tenten
van de wagens was de een meestal de zeer bekende vierwielige
boerenwagen (niet te verwarren met trek- of ossenwagen),
de andere eene lichte trolley. Het vierwielige wagentje diende
voor transport van zieken en, wanneer deze er niet waren, voor
logies van den dokter. De trolley diende voor vervoer van
goederen, of ook voor ziekentransport.
Behalve de doctoren waren er in den regel eenige ongeoefende
helpers, benevens voor het ruwe werk en het toezicht op de
trekdieren en voor het koken eenige kaffers.
De taak der veldambulances kon met het oog op hunne groote
mobiliteit geene andere zijn dan het instellen eener slechts zeer
provisoire behandeling van gewonden, of wel om eene ambu-
latorische behandeling van andere zieken te verrichten.
Steeds waren de geneesheeren er, volkomen juist, op uit
hunne zieken ten spoedigste aan meer permanente inrichtingen
over te geven.