4 maken, d. w. z. geen menage te voeren, waardoor de kookketels- achtergelaten konden worden. Aan de compagnieën werd dan ook bekend gemaakt, dat het aanbeveling verdiende, dat de manschappen zich met tweeën of drieën een geëmailleerd pannetje aanschaften. Wie dat niet wenschte, moest uitgerust zijn met een nieuwen, eetketel. Yoor het voeren van menage en tot het koken van thee en. koffie werden bovendien medegenomen twee nieuwe, goed uit gebrande petroleumblikken, welke van een stuk ijzerdraad, bij wijze van hengsel, waren voorzien. Elke dwangarbeider was in het bezit van een eetketelvoorts werden voor bovenvermeld doel per 25 man nog 2 petroleum-- blikken medegenomen. Bij aankomst te Meulaboh werd aan ieder man 2 dagen rijst en dengdeng of zoute visch uitgereikt, en dat ration op dezelfde grootte gehouden tot aankomst in het bivouak te Poelo Teungoh, waar de colonne voorloopig zou blijven. Yan dat ration had de man voor zijn behoeften moeten ge bruiken, terwijl de ingrediënten hem in de bivouaks waren uitgereikt, alwaar in een gezamenlijke keuken de thee en koffie voor hem bereid werden. Had bij proefmarschen in het garnizoen het bereiden van het eten door den man geen bezwaar opgeleverd, thans vertoonde zich al dadelijk een nadeel. Een zeer streng toezicht moest uitgeoefend worden om ver kwisting te voorkomen, of om tegen te gaan, dat meer verbruikt werd dan aangegeven was. Bovendien was dat toezicht bij het laat aankomen in het bivouak door de zeer verspreid aangelegde vuurtjes en het tijdroovende van het nagaan, man voor man, onvoldoende. In het bivouak te Poeloe Teungoh werd dan ook menage ge voerd bij kleine patrouilles werden meestal vivres bij den man medegenomen, doch de petroleumblikken achtergelaten. Op de 4 daagsche tochten naar Trang, Tadoe, Boengang Taloë^ Beneden Trang en Beneden Seunagan werden bedoelde blikken enkel medegenomen tot bereiding der koffie. Het hoofdbestanddeel der voeding, de rijst, werd in de bi-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1903 | | pagina 214