13
Comité wist in de verste verte niet, welke ambulances er waren
en waar zij gevestigd waren. De warboel werd nog vermeer
derd, doordat in Januari 1900, boven en buiten het Centraal
Comité van het Roode Kruis om, eene zoogenaamde medische
commissie" opgericht werd, die natuurlijk in ietwat vijandige
houding stond tegenover genoemd comité.
Aan het front zelve werd de verwarring sterk vermeerderd, door
dat, wat ook later nog het geval was, de commandeerende offi
cieren door hun wantrouwen tegen het hospitaal-personeel de
leiders dier ambulances geheel onkundig lieten van de aan
staande krijgsoperatiën.
In medio December begon het toestroomen van de uit Europa
gezonden ambulances en zendingen van personeel of materieel,
en ontstond van dit laatste een ware overvloed.
De Hollandsche en Duitsche ambulances trachtten een zoo goed
systeem als mogelijk was in te voeren en de Eerste Hollandsche
in het bijzonder belastte zich met de communicatie tusschen
Natal en Pretoria, door de leiding van den hospitaal trein op.
zich te nemen. In de richting van den Vrijstaat ging dat niet
zoo geregeld, omdat daar feitelijk pas later een geregelde ge
neeskundige dienst uitgeoefend werd, eerst door de Tweede
Duitsche ambulance, maar later, na het verlaten van Natal, dooi
de Eerste Hollandsche ambulance.
Over de inrichting van den hospitaaltrein zoo straks.
Hoe goed nu in het algemeen de uitgezonden ambulances ook
waren, zoo was het personeel, dat zich uit den vreemde kwam aan
melden, toch niet steeds zuiver op de graat. Talrijke avonturiers
kwamen afzakken, alleen met het doel te vechten; zij hadden zich
op de eene of andere manier bij het Roode Kruis aangesloten of
fingeerden dit, kwamen aldus de grenzen over, en sloten zich on
middellijk bij de vechtende troepen aan, zoodat van eene ambu
lance van 80 man er na eenige dagen slechts enkelen overbleven.
Behalve deze onzuivere elementen kan men zeer zeker zeggen,
dat de vrijwillig aangeboden verpleging uitstekende diensten
heeft bewezen.
Slechts met één bezwaar hadden allen, trouwens zeer gelukkig,
in den beginne te kampener was geen voldoende werk voor
hen, wat later veranderde.