VERSLAG betreffende de verpleging tijdens den tocht naar de
Gajolanden van 3 Maart17 April 1902.
De man had de soep vóór den afmarsch van Peudada genut
tigd en droeg voor 4 maaltijden vivres, zoodat niet vóór den
4en Maart 's avonds behoefde gekookt te worden.
De verplegingssterkte bedroeg 270 hoofden benevens 8 trein-
paarden.
Bij den vivrestrein was daarvoor medegenomen 4 dagen
(krap berekend)
bras ketan80 KG.
gaba80
uien15
slachtvee-3 stuks
rijst 440 KG.
14 dagen (zeer krap berekend):
thee10
soepgroenten (15 blikken) 7,5
sambalpoeder 7,5
koffie 1) (24 60
zout (4 80
klapperolie 2) 2 36 L.
zeep 30 KG.
Voorts was nog medegenomen
jenever36 L.
petroleum 3) (6 blikken) 108 L.
1) Met de koffie werd, hoewel dagelijks, soms zelfs twee maal per dag ver
strekt, zuinig omgesprongen en uitgegaan van den stelregel sbeter slappe koffie
dan geen koffie", en was bovendien besloten om den troep zoo noodig in stede
van koffie, aftreksel van gebrande rijst te verstrekken, een zeer smakelijke en
gezonde drank, en goed voor den buik.
2) De klapperolie strekte slechts voor 12 dagen. Toen werd instede van
klapperolie karbouwenvet gebezigd; zeer goed en zeer smakelijk.
3) Van de petroleum gingen tijdens den tocht 2x/2 blik verloren door