15
Te Pegasèng leverde een blok, door dwangarbeiders bediend, in
10 uren tijds zelfs 100 KG. rijst. Dit was echter een eenig feit.
De rijst in de Gajolanden gefourageerd of gerequireerd was
over het algemeen zeer mooi en wit. Wel moest er af en toe
roode en zelfs eenige malen zwarte rijst verstrekt worden, doch
beide soorten zijn van niet minder hoedanigheid.
Dat bij dergelijke tochten veel buikziekten ontstaan, acht ik
minder toe te schrijven aan het eten van roode rijst en kar-
bouwenvleesch, zooals velen meenen, dan wel aan het niet be
hoorlijk schoonmaken van de rijst
Gewoonlijk wordt deze in de zakken zoogenaamd gewasschen
de zemelen (dëdëk) blijven dan in de rijst en prikkelen de inge
wanden. Daarom is het wasschen in de kookketels of petroleum-
blikken noodig; de zemelen komen dan boven drijven en kunnen
beter verwijderd worden. Het aantal buiklijders is dan ook bij
deze colonne niet bijzonder groot geweest, wat toegeschreven
wordt aan de zorgvuldige zuivering van de rijst. Toen het ration
tot op x/2 en !/4 moest verminderd worden, werd eerst éénmaal,
later zelfs twéémaal per dag rijstpap, in bouillon gekookt, ver-
strekt. Het ration toonde dan grooter en 15 a 20 KG. rijst was
dan voor een maaltijd voldoende. De rijstpap was bovendien
goed voor den buik.
Om de rijst tijdens den marsch tegen nat worden te bewaren,
werden stukken boomschors, van loemboengs (krongs) verkregen,
op de zakken gebonden, terwijl bovendien elke drager met 1 a 2
tampah's (djièë's) zijn zak tegen den regen beschutte. De co
lonne bezat al spoedig een 30 tal tampah's, welke zij overal
medevoerde. Aan lucifers geraakte op het laatst gebrek, zij
waren toen om zoo te zeggen te tellen, doordat wèl op een tocht
van 3 weken, doch niet op een van 6 weken gerekend was.
(W.g.) VAN DER MAATEN.