18 leideiijk vernieuwd kunnen worden, uit de verpakking van de olie, de gezouten visch en het zout. Ter vergelijking nam ik de 4 aluminium kookketels mee. Hoewel ook deze gemakkelijk vervoerbaar zijn, geef ik toch aan de petroleumblikken de voorkeur, wijl de ketels vrij spoedig lek worden en minder gemakkelijk dan de blikken verwisseld kunnen worden. Aanvankelijk geschiedde de bereiding van het eten weer brigadesgewijze, doch, toen in de Gajolanden over voldoende blangans (aarden of koperen kookpannetjes der bevolking) be schikt kon worden, bereidde iedereen (ook alle treinkoelies en dwangarbeiders) het eten voor zich zelf. Gewoonlijk marcheerde de man met 2 dagen vivres bij zich, soms met 4 dagen, altijd met 1 dag voorraad. Bezwaren van de zelfbereiding zijn niet ondervonden. Het groote voordeel er van is, dat iedereen kookt naar eigen smaak en vooral dat het eten in ongeloofelijk korten tijd gereed is. Den 13en Juli was ik zonder vivres, ditmaal met 3 brigades, van Roeséb naar Kanés afgemarcheerd. De trein kwam dien dag niet verder dan Aroel Poetih en arriveerde den vol genden morgen om 9.15 uur te Kanés. Ik gaf toen de vivres uit aan de 3 brigades, die den avond te voren en dien morgen geen eten hadden gehad. Er werd gekookt in pannetjes en nog geen vol uur later was de colonne weder op marsch. De koffie en thee liet ik brigadesgewijze in een petroleum- blik bereiden, dat aan de tandoe der brigade hing. De waclit- doende manschappen kookten die dranken voor het geheel. Het rund- of buffelvleesch werd aan het spit gebraden. (w.g.) Colijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1903 | | pagina 228