23 wel als aan de bereiding, ook van de andere spijzen, meer zorg willen en kunnen besteden dan het beste keukenpersoneel. Elk militair kan geacht worden zijn potje te kunnen koken men behoeft toch geen kok te zijn om wat rijst te kunnen stoo- men of vleesch te roosteren. De menagekoks zijn trouwens ook geen beroepsmenschen, integendeel, te velde ziet men daarvoor dikwijls den eersten den besten dwangarbeider gebruiken. De hoegrootheid van het maal kan ook beter worden geregeld en kan het vermorsen van groote hoeveelheden voedsel voor komen worden, hetgeen bij menagevoeren te velde veel ge schiedt. Hierbij zij nog aangeteekend, dat de bewegelijkheid van een troep door deze wijze van verpleging aanmerkelijk wordt ver hoogd. Men is niet langer gebonden aan de onhandelbare, weinig snel te verplaatsen kookketels, braadpannen enz.. Waar het vereischt wordt, kunnen afdeelingen voor eenige dagen van den trein worden losgemaakt; terwijl deze zelf wordt verminderd met de dragers der ketels, een voor een groote co lonne niet onbelangrijk getal. Noncombattanten als kwartiermeesters, fouriers, koks enz. kunnen worden gemist, terwijl ook de administratie nagenoeg tot nul wordt teruggebracht. De uitgifte van vivres had plaats aan afdeelingen, bij de ma rechaussees aan de brigadecommandanten, bij den trein aan het daarbij ingedeelde kader. Deze droegen voor de verdere verdeeling zorg; ter uitgifte van de rijst in het klein was elk hunner voorzien van een maat- blikje, inhoudende 0,5 KG. Tegenover al deze voordeelen kan door mij geen enkel nadeel worden gesteld. Wel is door enkelen opgeworpen, dat deze ver pleging het zoogenaamde „rampassen" in de hand zou werken. Dit valt echter te betwijfelen. Volgens mijne meening rooft de inlander, vooral de Amboinees, alleen uit zucht om te „rooven". Maatregelen ter voorkoming zullen steeds moeten worden ge troffen. Ongetwijfeld kan ook de Europeesche militair met deze ver pleging worden vertrouwd gemaakt, getuige de brigadecom-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1903 | | pagina 233