VERPLEGING gedurende den toclit in de Gajolanden van 24 Sep
tember tot 25 November looi.
Reeds gedurende de operatiën in 1896, 1897 en 1898, waarbij
de troepen te velde menage voerden volgens bepaalde tarieven,
kon worden waargenomen, hoe uiterst gebrekkig dikwijls de
vepleging van den soldaat was, niettegenstaande een volgens
tarief volbeladen vivrestrein de colonnes volgde.
Uren lang duurde het alvorens het kookgereedschap (middel
soort- en kleine kookketels, model braadpannen, enz uit de trein-
colonne in het bivouak der compagnieën was aangekomen, de
keuken dooi- het personeel was ingericht, hout was gezocht,
water was gehaald, vuur was aangemaakt en gefourageerd was
bij den intendant der colonne.
Kwam men tegen het vallen van den avond in een bivouak,
dan was het zeer gewoon, dat de troep eerst tegen 10 a 11 uur
eten kon krijgen, en bij slecht weder, wanneer de vuren niet
wilden branden, werd het meermalen middernacht, of kreeg de
soldaat niets voor den volgenden morgen.
De hoedanigheid van het eten was dan dikwijls nog zoo slecht,
dat groote hoeveelheden rijst en volksspijs weggeworpen werden.
Toen ik, belast zijnde met het bevel over de le divisie mare
chaussee, verschillende excursiën van langeren duur moest ma
ken, besloot ik de verpleging anders te regelen.
Aanvankelijk werd het gewone kookgereedschap medegevoerd
en getracht de ondervonden nadeelen te ontgaan door een buiten
gewoon eenvoudig menu voor te schijven, t w. rijst met ge
droogde visch of dengdeng of Australisch vleesch, wel wetende
dat ieder inlandsch en Amboineesch soldaat te velde zijne sajor
vindt en zelf bereidt in den model eetketel of in de Atjehsche
potten en pannen, die overal gevonden worden. Op rustdagen,
wanneer er overvloed van tijd was, werd dan voor de afwisse
ling een rund of buffel geslacht,