3 en drong' zich meer op den voorgrond, naarmate het aan de techniek gelukte de gebreken, welke zich aan de inrichting van het wapen geopenbaard hadden, uit den weg te ruimen en zich tevens juistere begrippen omtrent hun tactisch gebruik baan braken. Die technische verbeteringen bepaalden zich aanvankelijk tot •vermindering van het kaliber en van het aantal luopen èn het gebruik van drievoet-affuiten, waardoor een aanzienlijke gewichts vermindering van het geheel werd verkregen, terwijl het beter inzicht omtient het tactisch gebruik leidde tot het maken van een juist onderscheid tusschen de mitrailleurs (machinegeweren) en de, in inrichting daarmede veel overeenkomst vertoonende, .snelvuurkanonnen (machinekanonnen). Onder de verschillende stelsels, welke dagteekenen uit dat ontwikkelingstijdperk der mitrailleurs, verdienen vooral de her haaldelijk verbeterde Gatling-1), de Hotchkiss- en de Gardner- mitrailleurs vermelding. Welke technische verbeteringen deze mitrailleurs echter ook reeds vertoonden, voor veldgebruik kleefde allen het nadeel aan, dat zij door handbeweging in werking moesten worden gebracht, waardoor 1 de goede werking van het mechanisme, tengevolge van een dikwijls moeilijk te vermijden ongelijkmatig draaien, te wenschen overliet 2' het gewicht van het onderstel betrekkelijk groot moest zijn om de trillingen en schokken, veroorzaakt door de bewe ging van zwengel of laadarm, te neutraliseeren; oe ongelukken door nabranders niet uitgesloten waren. Een reuzenschrede deed dan ook de techniek voorwaarts, toen in 1882 de Amerikaan H. S. Maxim de uitvinding, om den te rugstoot der handvuurwapenen te benutten voor het uitwerpen dei ledige huls, het herladen en het ontsteken der patroon, op de mitiailleurs wist toe te passen en daardoor aan de zg. automatische mitrailleurs het aanzijn schonk. Door de toepas sing van bovenstaand beginsel toch op de mitrailleurs, zich pa lende aan het gebruik van rookzwak kruit, waren de bezwaren, 4) o. a. in gebruik in het Russische leger in den oorlog 1877—78 en in het Chileensche in 1879.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1903 | | pagina 261