24: van het informatiebureau met 1 December 1899 werd ingesteld door hetzelfde lichaam als dat der Zuid-Afrikaansche Republiek, zoodat dus voor de beide Republieken eene homogene inrichting- van informatiedienst plaats had. (Zie bijlagen Ros. 1, 2 en 3.) De twee genoemde mannen, Molengraaff en Jorissen, deden nu onder de burgers of personen, die daartoe bereid waren, eene keuze, om op te treden als inspecteurs of medewerkers van het informatiebureau. Uit den aard der zaak kwamen voor dergelijke betrekkingen allereerst in aanmerking zij, die door hunne opvoe ding en werkkring meer gewend waren aan accuraten arbeid, en zoo bestond het meerendeel der talrijke inspecteurs en medewerkers, die ik ontmoette, uit leeraren en onderwijzers der staatsscholen, advocaten, geëmployeerden aan handelskantoren enz. Het mag niet onvermeld gelaten worden, dat allen hun arbeid vrijwillig en zonder eenigen geldelijken steun verrichten, terwijl zij, als zijnde op commando, alle rechten hadden, die aan burgers, welke opgecommandeerd waren, rechtens toekwamen. Ik laat hierbij een origineel exemplaar der instructies voor inspecteurs en medewerkers volgen, waaruit men tevens hunnen werkkring zal ontwaren, (zie bijlage No. 4.) De eerste taak der inspecteurs en medewerkers, het uitdeelen van kaarten en het registreeren der burgers te velde, moge oogenschijnlijk een eenvoudig werk gelijken, maar in werkelijk heid was dit een arbeid, welke uitermate veel tact en bovenal geduld (iets zeer kostbaars in dergelijke zaken in Zuid-Afrika), vereisehte. Velen der inspecteurs of medewerkers vertelden ons o. a. dat, nadat zij met veel moeite en geduld er eindelijk in geslaagd waren een commando te registreeren, zij, in de mee ning, dat met de aanstelling van een correspondent hun taak afgeloopen was, naar - een naburig commando ter registreering vertrokken en dan eenige dagen later plotseling van uit Pre toria bericht kregen, dat de commandant of veldcornet van het commando, hetwelk zij pas verlaten hadden, alle kaarten maar teruggezonden had, omdat de burgers van de als „doodbriefjes" gevreesde kaarten niet gediend waren. Dat burgers hunne kaar.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1903 | | pagina 32