112 4. Beteekenis van de mitrailleurs als hulpwapen voor expeditionnaire troepen. Werd in het voorgaande, rekening houdende m£t het hoofddoel dat met de invoering der mitrailleurs wordt beoogd, in de eerste plaats de groote waarde, welke zij bezitten voor het veldleger bij de verdediging van Java tegen een buitenlandschen vijand, in het licht gesteld, thans dient de beteekenis, welke zij voor het Indische leger hebben bij de beoorloging van inlandsche vijan den, te worden aangegeven. Gaat men de omstandigheden na, waaronder in de koloniale oorlogen tegen wilde volksstammen, voornamelijk door de Engel- schen, de veldmitrailleurs met goed gevolg werden gebezigd, dan trekt het in de eerste plaats de aandacht hoe in verreweg de meeste gevallen, en juist die waarin hun geweldige uitwerking de belangstelling der Europeesche mogendheden opwekte, hun gebruik een zuiver defensief karakter droeg. Waar kleine bezettingen in defensieve kampementen zich te genover overmachtige drommen hadden te verdedigen, hebben meermalen enkele mitrailleurs in korten tijd zulk een hevige werking 'uitgeoefend, dat de aanval daardoor werd afgeslagen. Veel zeldzamer zijn de gevallen, waarin de mitrailleurs tot voorbereiding van een offensief in het open veld (woestijn) 1) of tegen een goed verschansten vijand werden gebezigd 2). Aangezien in de oorlogen, welke, het Indische leger tot hand having van het Nederlandsch gezag tegen de inlandsche bevol king van de koloniën heeft te voeren, een aanvallend optreden bij al onze handelingen op den voorgrond moet staan 3) en de inlandsche vijand, waar hij stand houdt, zijn kracht zoekt in een verdediging van meestal goed verschanste stellingen en in onver- hoedsche aanvallen en beschietingen door kleine, zeer beweeglijke benden van uit bedekt terrein, is het begrijpelijk, dat, bij het zeer beweeglijk en omvattend aanvallend optreden dat van onze troe pen hiertegenover wordt geëischt, slechts een zeer beperkt gebruik van doode strijdmiddelen zal worden gemaakt. 1) Atbara, Februari 1898. 2) Bestorming Malakand-pas 1895. 3) punt 619 van het exercitiereglement.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1903 | | pagina 370