31
kelblok vormt voor de snelheid in afdoening van zaken. Niet
ten onrechte is na de vele rampspoeden in deze Engelsch-Zuid-
Afrikaanschen oorlog in Engeland de wensch levendig gewor
den, om alle gouvernementeele bureaux, en speciaal die van
oorlog, op meer moderne en businesslike wijze in te richten,
een feit, dat voor Indië zeker eene vingerwijzing naar eene won
de plek is, zoo al niet eene ernstige waarschuwing voor de
toekomst.
Toen na het bezetten van Pretoria door Generaal Roberts de
communicatie van het informatiebureau te Pretoria met de Boe-
reDlagers volkomen verstoord was en de Engelsche autoriteiten
dientengevolge van de opgave verstoken bleven der in de han
den der Boeren gevallen Engelsche soldaten en officieren, achtte
Generaal Roberts dit gemis van zulk een belang, dat hij
het informatiebureau in den persoon van zijnen voorzitter,
Prof. Molengraaff, liet verzoeken, of het bureau genegen was
haar werk opnieuw aan het Oostelijk Boerenfront te beginnen.
Prof. Molengraaff verklaarde zich hiertoe bereid, echter zooals
Z. H. Geleerde mij vertelde, onder eenige voorwaarden en wel
allereerst, dat één der hooggeplaatste officieren van den staf
van Lord Roberts zich in de lokalen van het informatiebureau
zelve zou komen overtuigen van den volkomen neutralen werk
kring. Deze voorwaarde door Molengraaff gesteld was volkomen
billijk. Gedurende de geheele voorafgegane periode was het
Roode Kruis-wezen, en speciaal hare leden, zoo dikwerf door de
Engelsche autoriteiten en dagbladen beschuldigd van spionnage
en verraad onder dekking van het onschendbare teeken van het
Roode Kruis, dat het volkomen juist was om als eerste con
ditie aan de Engelsche legerautoriteiten te stellen, dat zij nu
zelf eens hunne beschuldigingen kwamen controleeren. Niets
was aan het bureau veranderd en de Engelsche kolonel, die
door Roberts op Molengraaff s verzoek voor het aangegeven doel
werd gezonden, werd volmaakt overtuigd van de correctheid
en integriteit der inrichting en hij was het, die, na eene ken
nismaking van eenige dagen, zijne groote bewondering betuig
de voor hetgeen hij zag, onder volmondige bekentenis, dat het
Engelsche leger over zoo iets niet beschikte. Op deze beken
tenis werd door Molengraaff geantwoord, dat eene snelle werk-