142 dragen van „éénmansmunitie vrachten", welke draagwijze voor de inlanders gemakkelijker is. Het bovenstaande samenvattende, bestaat derhalve de munitie- uitrusting bij de compagnie uit: a. Gevechtsechelon. 8 X 4 32 munitiepaarden, vervoerende •32 X 1800 57600 patr. b. Gevechtstrein. 4 patrooncaissons (24 patroonbanden a 225 4 X patronen 5400 patr.42400 (niet in banden. 5200 10600 Totaal 100000 patr. Wat de munitieuitrusting van de aan expeditionnaire troepen toe te deelen mitrailleurs betreft, zal, bij het beperkt gebruik -dat daarbij van deze vuurwapenen te verwachten is, het hier boven voor het gevechtsechelon uitgetrokken gedeelte, d. i. 7200 patronen per mitrailleur, als normale uitrusting zeker voldoende zijn. In het gevecht bij de Atbara (Februari 1898), waarbij de Engelschen een veel ruimer gebruik van Maxim-mitrailleurs maakten dan wel ooit in onze koloniale oorlogen zal voorkomen, bleek de munitieuitrusting, welke 8300 patronen per mitrail leur bedroeg, ruim voldoende. 6. Uitrusting aan reservestukkentoebehooren enz. Voor het vaststellen van het aantal mede te voeren reserve- doopen, is het noodig te weten, na hoeveel schoten onder normale ■omstandigheden een mitrailleurloop onbruikbaar wordt. Hiervoor bepaaldelijk een proef te nemen achtte de commissie niet raadzaam, aangezien, zelfs indien zulks slechts met één .enkelen loop geschiedde, dit reeds zulk een aanzienlijk aantal patronen zoude vereischen, dat de daaraan te besteden kosten met die van een groot deel der meerdere aan te schaffen reserve- loopen zoude gelijk staan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1903 | | pagina 400