154 landsche paarden, moest voor bet vervoer van de mitrailleur uitrusting op draagpaarden er in de eerste plaats naar worden gestreefd, door een doelmatig partij trekken van de lichtheid van het materieel, er voor te waken, dat door de aanschaffing van de infanteriemitrailleurpaarden niet het remonteeringsge- bied der bereden wapens behoefde te worden betreden. Door de vrachten zoodanig te verdeelen, dat de pakpaarden behalve met het draagtuig met 65 K.G. worden belast, werd niet alleen dit doel bereikt, maar kan, blijkens hetgeen dien aangaande bij de draagproeven met kampongpaarden bleek, des noods en wanneer niet op een spoedige verslijting der draag- dieren kan of behoeft te worden gezien, bijna elk kampongpaard dat door de inlandsche bevolking voor trek- of draagdienst wordt gebezigd, voor aanvulling van de oorlogsverliezen onder het paardenmateriaal worden benut. Yoor de normaal bij de infanteriemitrailleurs in te deelen pakpaarden moeten evenwel, wat betreft de hoogte, grenzen worden gesteld: 1' omdat, bij het bezigen van paarden wier afmetingen te zeer uiteenloopen, het niet mogelijk zoude zijn een algemeen model van pakzadel vast te stellen; 2' omdat de betrekkelijk lange lasten, door den mitrailleur en den drievoet gevormd, een bepaalde lengte voor het zadel vereischen, ten einde de ophangpunten niet te dicht bij elkaar te doen komen. Dit laatste toch veroorzaakt bij den marsch een slingering van den last, welke, op het zadel overgebracht, aanleiding tot druk kingen geeft. 3e kunnen paarden beneden een zekere maat niet meer het marschtempo der infanterie bijhouden, zonder te vervallen in een overijlden stap, hetwelk een ongeëvenredigd krachtsverbruik en ook het ontstaan van drukkingen ten gevolge heeft. Yoor de bovenbedoelde grenzen wordt de maximum hoogte der paarden gesteld op 1.256 M. (4 voet), eensdeels om niet in de remonte der bereden wapens te vervallen, maar ook omdat voor het vast te stellen pakzadel een te.groote speling in de hoogte maat minder gewenscht is, terwijl, op grond der bij de draag proeven opgedane ondervinding, de minimum maat op 1.20 M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1903 | | pagina 412