181 nl. in geweerpatroonhouders en in munitiekisten (2 mans- vrachten), worden verpakt. Hierdoor wordt het voordeel verkregen, dat ingeval van nood die mitrailleurmunitie ook voor munitieaanvulling van de infan- teriekorpsen kan worden gebezigd en ook niet van den regel behoeft te worden afgeweken, dat alle infanteriemunitie steeds in houders verpakt wordt opbewaard en medegevoerd. Behalve met deze verpakkingzal bij het vaststellen van de mi trailleuruitrusting bij den infanteriemunitietrein tevens reke ning moeten worden gehouden met de daarbij te bezigen ver voermiddelenzijnde: a. bij de le infanteriemunitiecolonne: met 2 paarden bespannen dos a dos, waarin 4 of 5 munitiekisten (2 mansvracht) wor den vervoerd, al naar gelang al of niet een militair geleider in het voertuig plaats neemt. b. bij de 2' infanteriemunitiecolonnemet 2 paarden bespannen karren (zg. grobaks), op elk waarvan 8 munitiekisten (2 mansvracht) worden vervoerd. Rekenende bij den infanteriemunitietrein voor het vervoer van mitrailleurmunitie per compagnie: a. voor de le infanteriemunitiecolonne op 12 dos a dos met 2 paarden en b. voor de 2' infanteriemunitiecolonne op 4 karren met 2 paar den, kunnen daarmede respectievelijk: 56 munitiekistjes (2 mansvracht) 68840 patronen en 32 idem idem 36480 worden vervoerd, hetgeen per mitrailleur een uitrusting oplevert van 12540 patronen bij den infanteriemunitietrein, verdeeld in a. bij de 1' munitiecolonne7980 patronen b. 2' idem 4560 idem. Volgens deze indeeling is dus de munitieuitrusting bij den infanteriemunitietrein, zooals gewoonlijk geschiedt, ongeveer gelijk gemaakt aan den bij de compagnie te vervoeren patroon- voorraad en is zij tevens zoodanig over de munitievoertuigen verdeeld, dat bij een detacheering van een mitrailleursectie daaraan een evenredig deel van de munitie der le of 2e munitie colonne kan worden toegevoegd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1903 | | pagina 439