201
den, dat die tusschen 11.12 en 11.135 m. M. afwisselde. Daar
na werd nog een lOtal patronen van hetzelfde merk uitgezocht,
waarvan de hulzen bovenstaande afmetingen nabij kwamen en
één zelfs een middellijn van 11.14 m. M. bezat, en vervolgens
afgevuurd, waarbij echter niet de minste onregelmatigheid werd
waargenomen.
De veronderstelling, dat de onvoldoende werking veroorzaakt
zou worden doordat de hulzen van enkele patronen eene te
groote middellijn bezaten, bleek dus onjuist, daar alsdan zeker
de huls met 11.14 m. M. middellijn het vuur had moeten doen
staken.
Daar bovenstaande proef derhalve nog geen gegevens had op
geleverd om tot een besluit te geraken, werd zij met andere
uitgebreid, waarbij nu ook grootere series dan aanvankelijk in
de bedoeling lag werden verschoten en ten slotte met de drie
beste mitrailleurs met zooveel mogelijk verschillende merken
munitie werd gevuurd.
Bij het merk Ned. 6-99 deden zich gemiddeld 4.7 pCt. haperin
gen (waarvan 1 pCt. weigeringen) voor, welk procent bij de mi
trailleurs Nos. 169, 170, 171, 172,173 en 174 respectievelijk 7, 3,
5, 4, 2 en 11 bedroeg.
Hierbij dient opgemerkt, dat van de 7 pCt. stoornissen bij mi
trailleur No. 169 er 41/2 pCt. door weigeringen veroorzaakt wer
den en dat deze ook met andere merken veelvuldig bij dit wapen
voorkwamen, terwijl bv. van 13 patronen, die in mitrailleur
No. 169 geweigerd hadden, er 8 door No. 174 werden afgeschoten.
Overigens gaf dit merk patronen bijzonder veel nabranders en
werkten de mitrailleurs dientengevolge dikwijls zeer onregel
matig.
Bij het merk Ned. 8-99 kwamen gemiddeld 4.1 pCt. storingen
(waarvan 1.1 pCt. weigeringen; voor, terwijl nu de mitrailleurs
Nos. 169, 170, 171, 172, 173 en 174 respectievelijk 8 pCt., 8 pCt.,
7 pCt., 3.5 pCt., 2.5 pCt. en 3 pCt. haperingen gaven.
Ook hier was bij mitrailleur No. 169 de helft der storingen
toe te schrijven aan weigeringen, terwijl dit bij mitrailleur
No. 172 zelfs 3 pCt. van de 81\2 pCt. bedroeg.
Bij dit merk patronen werden eveneens vrij veel nabranders
waargenomen.