206 -
bij 91/2 pCt. het scheef of niet behoorlijk in de kamer voeren
van patronen;
4 pCt. het beklemd raken van patronen tusschen aan
brenger en kast;
16x/2 pCt. het weigeren van patronen (meest bij No. 169);
9x/4 pCt. het niet behoorlijk uitwerpen van de huls en
pCt. het klemmen van de huls in de kamer, terwijl
3 pCt. aan verschillende andere oorzaken te wijten waren.
Onder deze laatste rubriek zijn een tweetal oorzaken samen
gevat, welke wel eene afzonderlijke bespreking verdienen, nl.
1' de gevoeligheid van het mechanisme voor zand aan de
patroon en
2' de storingen bij het laden, ontstaande door geringe be
schadiging of verontreiniging van de houders, waardoor de pa
tronen in de laatste blijven klemmen.
Betreffende het le punt zij nog opgemerkt, dat een weinig
zand reeds een stoornis veroorzaakt, welke minstens 1 minuut
eischt om weggenomen te worden.
Dat deze soort haperingen bij de proef niet veelvuldiger voor
kwam, is hieraan toe te schrijven, dat de houders te voren
nauwkeurig geïnspecteerd waren en het vullen steeds op uit
gespreide matten geschiedde. Het behoeft echter geen betoog,
dat eene dergelijke zorgvuldige behandeling te velde niet ver
wacht kan worden, zoodat alleen uit dezen hoofde reeds het
stelsel Skoda als veldmitrailleur te veroordeelen is.
Gelet op alle hierboven vermelde nadeelen, is het dan ook
niet te verwonderen, dat de Skoda-mitrailleur nergens, waar
hij beproefd werd, als veldvuurwapen is ingevoerd, zelfs niet
voor de bewapening van proefafdeelingen.
Yoor zoover bekend, heeft alleen Oostenrijk den Skoda-mitrail
leur aangenomen en dan nog alleen als vestingmitrailleur en
heeft hij daar, blijkens de „Instruktion über die Einrichtung und
Verwendung der 8 m.m. Mitrailleusen M. 93", een vasten stand in
de zg. „Gestelle für Panzerkoffer" of „Gestelle für Panzerstande",
waardoor hij op 2 plaatsen ondersteund wordt en van een stel-
inrichting voorzien is.
Tijdens deze proeven werden ook nog sommige constructieve
fouten opgemerkt, die vroeger, als gevolg van de kleine seriën,