39
een slagveld willen betreden, dat in handen van den vijand is,
eerst, voorzien van hun certificaat en een schrijven van een
van hun bevelvoerende officieren aan den bevelvoerenden officier
van den vijand, het slagveld opgaan met een witte vlag.
Na onderhoud met den officier van de tegenpartij, kunnen
zij dan met diens toestemming met de Roode KruSdag op
het slagveld hun werk voortzetten.
8. Het is de plicht van de medewerkers zoo spoedig mogelijk,
terstond na het gevecht, de kaarten der gesneuvelden te ver
zamelen en daarna de kaarten der gewonden in te zamelen en
beide telkens onmiddellijk in te vullen volgens de aanwijzing op
de kaarten gegeven.
9. De aldus ingezamelde kaarten moeten zoo spoedig moge
lijk aan de inspecteurs worden overhandigd en door dezen aan
het Hoofdbureau worden opgezonden.
10. De inspecteurs (de anderen alleen in geval van ontsten
tenis van de inspecteurs) seinen zoo spoedig mogelijk de num
mers en de namen en voornamen der gevallenen aan het adres
„Molengfaaff Pretoria;" bijv. 387, Jan Malan; 13317, Melt Rot
tering. Zij seinen die lijst in twee rubrieken, gesneuvelden en
gewondenbij de gekwetsten zooveel mogelijk met opgaaf van
den aard der verwonding.
11. De gekwetsten krijgen, nadat hun kaart is afgenomen,
een duplicaat-kaart, waarop hetzelde nummer wordt geplaatst
als op de oorspronkelijke kaart, en waarop naam, adres en com
mando vermeld staan.
12. Eij overlijden van gekwetsten worden deze duplicaat-
kaarten ingezameld en aan het Hoofdbureau opgezonden, met
invulling datum en plaats van overlijden.
13. Mochten op het slagveld gesneuvelden of gekwetsten wor
den aangetroffen zonder identiteitsbewijzen, dan moeten onze
medewerkers alles in het werk stellen om hun namen met zeker
heid te weten te komen, vooral bij overlijden zoo mogelijk door
een beëedigde verklaring.
Deze namen moeten afzonderlijk geboekt en met de beëedigde
verklaringen aan het Hoofdbureau worden opgezonden.
14. Omtrent zieken moet steeds op dezelfde wijze worden
gerapporteerd als omtrent dooden en gewonden.