VERSLAG betreffende de verplegingswijze, toegepast bü de colon ne van het 3e Bataljon Infanterie, gedurende de ex cursie ter Westkust van Atjeb. (7 Juni 22 September 1902.) Daar de colonne zoo bewegelijk mogelijk moest zijn, ten einde de haar opgedragen, veel omvattende taak naar behooren te kunnen volvoeren, moest bij de voorbereidende maatregelen betreffende de verpleging hiermede rekening gehouden worden. In het algemeen was vastgesteld, dat de troep zou gevoed wor den met hetgeen de landstreek, waarin geageerd werd, opleverde, hetzij ten laste der weggeloopen bevolking, dan wel tegen ge- reede betaling, of op bons in die landschappen, waarin de be volking aanwezig was. Voor kleine colonnes, ageerende in goed bevolkte streken, is dit zeker bijna altijd mogelijk. Bij colonnes, tot een sterkte van i. c. 450 man, zal van de welvarendheid der streek en de grootte der colonne afhangen, hoe lang die voedingswijze kan toegepast worden. Verder in aanmerking nemende, dat het op die wijze gefou- •rageërde enkel bestaat uit rijst en vleesch, terwijl koffie, thee, zout, lombok, azijn, petroleum enz. moesten medegevoerd wor gden, kon een vivrestrein niet gemist worden. Bij verplaatsing der colonne en bij patrouilles van grootere -sterkte en langereu duur, zouden ook rijst, vee of gedroogd vleesch dan wel viscb, medegevoerd moeten worden. Om den trein zoo klein mogelijk te maken, was bepaald, dat de man c. q. belast zou worden met 2 a 3 rations rijst, en gedroogd vleesch of visch, waarom dan ook de inlandsche voe dingswijze zou worden toegepast. In navolging van hetgeen elders was toegepast, werd in be- -ginsel aangenomen, den man zijn eigen voedsel te laten gereed

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1903 | | pagina 213