KÖT.4 aangaande de verpleging van den troep bij den tocht naar de Boven Pasé-Reureutoë- en Djaniboe Aje- rivier, van 17 Mei tot 12 Juni en den tocht naar de Gajolanden van 28 Juni tot 1 September 1903. Meermalen bij colonnes de bezwaren ondervonden hebbend, aan- de z.g. modelverpleging van den troep verbonden, ging ik er medio 1899 bij mijn optreden als detachementscommandant te Tapa Toean toe over den omvangrijken nasleep van koopgereedschap thuis te laten en daarvoor in de plaats petroleumblikken mee te nemen. Wijl het mobiele gedeelte van het detachement naar de wijze der marechaussée's door mij werd ingedeeld in groepen van 20 man, werd ook de verpleging groepsgewijze geregeld. Voor elke groep werden 2 blikkken meegevoerd. Kwam de troep nu 's avonds in 't bivouak aan, dan zorgden 2 h 3 man voor de bereiding van het eten, terwijl de overigen allerlei andere werkzaamheden verrichten in orde brengen van het bivouak, maken van afdaken enz.. De bereiding van het eten vordert in petroleumblikken belang rijk minder tijd dan in het model kookgereedschap, iets wat van veel waarde is, indien men 's avonds laat in het bivouak aankomt. Steeds werd uitsluitend rijst met Australisch vleesch verstrekt op de marschdagenook aan de Europeanen. De inlanders van de groep zorgden wel voor de sajor en an dere geriefelijkheden (elke groep bestond uit 2 man kader en 18 manschappen, waarvan 12 tot 14 inlanders). Ook toen overwoog ik wel eens de mogelijkheid om den man- zelf te doen koken, doch was ik destijds van meening, dat de daaraan verbonden bezwaren grooter waren dan de voordeelen- Bij het laat in bivouak komen b.v. 9 a 10 uur's avonds—wordt vooral bij ongunstig weer en vermoeidheid het koken wel eens vergetende dadelijk op wacht komende manschappen hebben

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1903 | | pagina 226