nota aangaande de verpleging van den troep tijdens den toe lit
naar Pameuë (Kawaj XII) en de Gajolanden van en met I»
Juli tot en niet 22 September 190«.
Ingevolge de instructie zou de tocht worden begonnen met
een voorraad vivres bij den trein voor 6 dagen.
Daartoe werd medegenomen.
750
KG.
rijst
90
gezouten visch
90
zout
30
gemalen koffie
15
thee
30
uien
30
suiker
15
specerijen
36
liter
jenever
8
blikken
petroleum
rekenende op een sterkte van 250 man [de juiste sterkte be
droeg 112 militairen, 110'dwangarbeiders, 12 officiersbedienden,
gidsen, tolken enz.].
De hoeveelheden zout, koffie, thee en petroleum, het eerste
moeielijk, de andere niet aan te vullen, waren berekend voor
de behoeften van eene maand.
Voor het vervoer van dezen voorraad, verpakt in éénmans vrach
ten van 15 KG. [met emballage van 16 tot 19 KG.], waren noodig
81 dragers.
Om de artikelen voor nat worden en dus tegen bederf te vrij
waren, was de verpakking geschied in blik. De ledige blikken ble
ven zooveel noodig bewaard ter opname van den nieuwen voor
raad.
Als dagelijksch ration rijst was vastgesteld_0,5 KG., welke hoe
veelheid, ook geleerd door de ondervinding van vorige tochten,
voldoende kan worden geacht.
77
7?
77
77
77
77
77