55 omringende Pëdösönöns en vond een 40-tal gezinnen in die kampong teruggekeerd. In Rëlös werd de schuilplaats van T. Oesén Oelèë Gadjah, die naar Linggö was gevlucht, verbrand. De Kédjoerèn bericht, dat de overgebleven lieden (een achttal gezinnen) van Pëparéq Göip zich hebben gemeld en dat zij zich er over beklagen dat Pënösan alles heeft weggeroofd en zelfs de lijken op den Gëmoejang heeft geschonden; zij verzoeken, dat wij zoo spoedig mogelijk die kampong zullen aanvallen. Bedoelde lieden krijgen vergunning in de Pëdösönöns van Pë paréq Göip terug te keeren. 19 April. Te 7 uur v.m. rukt onder luitenant Aukes eene afdeeling uit ter sterkte van drie brigades met éen dag vivres, met opdracht langs de Wöih ni Pëparéq te marcheeren naar Koetö Oedjöng en Pëparéq Göip en terug te keeren over Sëngapa, BöndörKli- pah en Köng en hierbij zooveel mogelijk de vijandige bevolking van het westelijk gedeelte der vallei te verontrusten; kapitein de Boer vergezelt deze patrouille. Des namiddags te 2.45 uur keerde het transport Ebbink van Péndéng terug; onderweg was van de gewonden een Amboinesch maréchaussée en van de zieken een dwangarbeider overleden. Niet lang daarna, te 3.30 uur n.m., kwamen de Péndéng troepen aan, onder bevel van kapitein H. R. T. A. de Graaf met de luitenants J. H. Harbord, M. T. Yelsing en J. H. Delgorge, met zich voerende alles wat door mij met het eerste gewon dentransport was aangevraagd. Het bivak voor deze troepen en hunnen trein was reeds te voren in orde gebracht. De mijningenieur ging van 7 u. v.m. tot 12.15 u. n.m. onder dekking van een brigade een onderzoek instellen naar de aan wezigheid van steenkolen bij Pënggalangan, doch zonder resultaat. Te 7.45 u. n.m. keerde de patrouille Christoffel uit Réket Göip terug met een gewonden dwangarbeider; zij had vrij veel vuur uit de bergen gehad, doch het was haar niet mogen ge lukken één vijand in handen te krijgen. 20 April. Rustdag.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 103