58
De andere patrouille, onder luitenant Christoffel, bezocht met
den mijningenieur het dal van Penómbón en Boer-n-Losèq, zon
der goud te ontdekken. Yan eene kleine bende werden drie
man neergelegd en vijf voorladers buitgemaakt. Deze afdeeling
was te 1.45 uur n.m. in het bivak.
Te 10 uur v.m. ging kapitein Scheepens met een brigade en
den anderen opnemer naar de Pëdósónöns in de nabijheid pa
trouilleeren, deed twee gewapenden neerschieten en maakte een
Gajö gevangen, terwijl drie donderbussen werden gevonden.
Hij keerde te 5 uur n.m. terug.
Een andere brigade dekte den colonnecommandant, die met
den Këdjoerön de dooden deed herkennen.
Eindelijk nog vertrokken te 10 uur v.m. de dooden en ge
wonden met de ambulance onder dekking van het detachement
infanterie onder kapitein de Graaf naar Koetö Lintang, waar
dit transport te 5.30 uur n.m. aankwam.
Een ziekenverpleger met verbandtasch bleef bij de maréchaus-
sées achter.
23 April.
Te 7 uur v.m. werd het bivak Lëmpëlam opgebroken en af
gemarcheerd door het dal van de Wöih ni Réket, voorbij Oe-
rang Kaja en enkele andere kleine Pëdösonöns naar den top
van de Goenóng Api, om vervolgens afdalende naar Tampèng,
deze kampong nader te verkennen.
Ongeveer bij den top stootte de voorste brigade op zes ge
wapende Gajo's, waarvan er vier werden neergeschoten, terwijl
drie voorladers bij deze gelegenheid in onze handen vielen.
Om 9.55 uur v.m. was alles afgedaald in de Wöih ni Pëparéq,
even bovenstrooms van Tampèng bij Böndör Klipah Dëkat, en
werd over de heuvels der Koetö Panjang eerstgenoemde kam
pong geheel omgetrokken.
Zoowel van de oost- als van de zuidzijde kon de verster
king van vrij nabij worden verkend, zonder dat de vijand deze
verkenning bemoeilijkte. Slechts enkele schoten vielen er uit
de bergen.
Ook het niet verafgelegen Rëma hield zich volkomen rustig.
Hu werd dwars over de sawah naar Böndör Klipah getrok-