60
Kapitein de Graaf rukte met twee sectiën, een ziekenverpleger
en een dag vivres uit, om te patrouilleeren in Réket Göip.
De zoon van den ex-Këdjoerön, Ama-n-Soeasa, vertrok met
vier volgelingen naar Koeala Simpang om de post voor Koeta
Radja en een aanvrage om verbandmiddelen over te brengen.
Het groot aantal gewonden verslindt enorme hoeveelheden wat
ten, die niet evenals een gedeelte van het verband uitgewasschen
kunnen worden ten einde weer te worden gebruikt.
De Këdjoeron bericht, dat Tampèng de vreemde monden be
gint uit te zetten, wegens onvoldoenden voorraad levensmiddelen.
Had men vroeger van iederen vreemdeling tien tail goud ge-
eischt om weer buiten de wallen van Tampèng te mogen gaan,
thans heeft men om bovengemelde reden dien eisch laten varen.
De bevolking van Koetö Lintang dringt zeer er op aan om
in de kampong te mogen terugkeeren. Nu de bënta van wijlen
Rödjö Tjéq Koetö Lintang en ook leden van de Moedö-familie
zich bij den Këdjoeron hebben aangemeld, heb ik hun verzoek
ingewilligddit kon natuurlijk slechts voor zooverre Koetö Blang
betreft, omdat wij zelf in het eigenlijke Koetö Lintang zitten,
het rijkste gedeelte van de kampong; de rijke bevolking kan
elders padi koopen, want hunne padi hebben wij voorloopig noodig.
26 April.
Yan 7 u. v.m. tot 4 uur n.m. werkte een opnemer op de
vlakte van Tampèng onder dekking van twee brigades onder
den Eur. sergeant Deursen No. 43810. Bij Brandang komende,
meldden zich eenige mannen uit die kampong met de witte vlag
bij den patrouillecommandant.
Te 10 u. v.m. rukten drie brigades onder bevel van den len
luitenant Ebbink met een dag vivres uit over Köng naar Së-
ngapa, met opdracht gedurende den nacht hinderlagen bij Pënösan
te leggen.
De patrouille de Graaf keerde te 4 uur n.m. over de Goe-
nong Api en Tampèng terug en had in Réket Göip nog drie
voorladers gevonden; enkele aanwezige mannen vluchtten daar
bij de aankomst der troepen.
Achter den Këdjoeron meldt zich de nieuwe Rödjö Tjéq Koetö
Lintang, Ama-n-Sëpang, met een zeer groot aantal mannen,