64
De le luitenant Winter, die met een brigade van 9 uur v.m.
tot 2 uur n.m. in het Sangèr-dal patrouilleerde, arresteerde in
Pëpér een Gajo.
3 Mei.
De patrouille Deursen keerde om 2 uur n.m. terug en vond
niets aan de Aroel Onèng.
Twee uren daarna kwam kapitein de Graaf uit Aköl terug;
op den heenmaisch was de troep vrij hevig beschoten gewor
den bij Pënösan, en zwak onder vuur genomen te Sëkoeölön
en Aköl, welke beide Pëdósünöris, evenals het eveneens bezochte
Këtoekah, nog verlaten bleken. Enkele mannen waren op het
zien van de patrouille overhaast weggeloopen. Op den terug
weg ontmoette zij eene bende in de bergen tusschen Sëkoeölön
en Atoe-Atoe, waarvan één man werd neergelegd, terwijl diens
geweer werd buit gemaakt. Bij Tampèng was zij hevig uit de
versterkte kampong beschoten geworden.
Met de beschikbare officieren en twee brigades bezocht de
colonnecommandant het huwelijksfeest van Si Pi-Ih. Pórang,
Gölö, Lëmbé, Badaq, Koetö Lintang en Boeket waren ook ver
schenen en hadden hunne gebruikelijke geschenken den Kë-
djoerön aangeboden. De gasten gaven van hunne aankomst-
blijk door het lossen van geweerschoten, hetgeen door geweer
schoten van de zijde der gastheeren werd beantwoord. Buiten
de kampong had men bij de mërësah van Doerén een feesttafel
aangericht voor de Europeesche gasten, wat anders natuurlijk
niet gebruikelijk is. Bij aankomst dezer gasten werden zij dooi
den Këdjoerön en zijn gansche familie op de gebruikelijke wijze
begroet, waarop de colonnecommandant voor den bruidegom
een geschenk van 100 aan het hoofd der familie deed over
handigen. Eene groote menigte mannen, vrouwen en kinderen
had zich op het feestterrein verzameld en vermaakte zich daar
met het „didöng".
4 Mei.
De colonnecommandant maakte van 7 uur v.m. tot 2.30 uur
n.m. met vier brigades eene verkenning naar Pënösan van de
heuvels boven Bësitang. De in de sawah aanwezige personen
vluchtten in alle haast binnen de versterkingen. Twee brigades