66 en van den Boer Nögö bij Rëröbö vielen enkele schoten. Den volgenden dag trok men met moeite de rivier over door mid del van een der rotanhangbruggen van de bevolking, om daarna over Sëtöl door te rukken naar Rondèng en Pasér. In de kam pong Rëröbö Töa aangekomen, meldde zich de toeö met eenige lieden. Aan de hem verstrekte opdracht om den Rödjö en de bevolking terug te roepen voldeed hij blijkbaar onmiddellijk, want vóór den afmarsch der colonne kwamen reeds vele men- schen uit het gebergte naar beneden. Gedurende den rnarsch naar Rondèng werden de troepen vrij hevig beschoten van de hooge oevers der Tripö. Zoowel Sétöl als Rondèng en Pasér waren nog geheel verlaten. Den volgenden morgen uit het bivak Rondèng naar Rëmököt afmarcheerende, werd in eerst genoemde kampong een hinderlaag achtergelaten, die twee Ga- jö's neerschot en hunne geweren buit maakte. Toen het bivak in Rëmököt was betrokken, keerde de bevolking uit het ge bergte terug en meldde zich Rödjö Padang van Rëmököt bij kapitein Scheepens; hij kreeg last naar Koetö Lintang te gaan. Den zevenden dag eindelijk aanvaardde men den thuismarsch langs de Tripö-rivier. Alle kampongs, met uitzondering van Pinang Rögöp, waren weer bewoond en de bevolking was aan den veldarbeid en betoonde zich vriendschappelijk. 6 Mei. Te 1 uur 's nachts gingen twee brigades onder den Eur. ser geant Pinger No. 41635 op hinderlaag bij Pënösan en kwamen te 11.30 uur v.m. terug zonder iets te hebben ontdekt. Van 7 uur v.m. tot 5 uur n.m. zocht eene patrouille onder luitenant Christoffel naar een ladang in de bergen boven Ivën- dawi. Daar aangekomen bleken de bewoners geen kwaadwilli gen te zijn. De met de colonne Scheepens medegekomen Rödjö Padang verschijnt en krijgt van den Këdjoerön in mijne tegenwoordig heid eene berisping over zijne nalatigheid en wordt naar huis gezonden met de opdracht over een week terug te komen en dan ook namens mij de rödjö's van Rëröbö en Pasér op te roepen. Een maraudeerende dwangarbeider werd buiten het bivak door een Gajö verwond.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 114