67 7 Mei. Yan 6 u. v.m. tot 3 u. n.m. patrouilleerden twee sectiën in fanterie onder den Eur. sergeant Dirksen No. 42825 op den Goe- nöng Api en ontmoetten geen kwaadwilligen. Twee brigades ■onder den Eur. sergeant van Seters No. 41755 gingen met één dag vivres op patrouille naar den bovenloop van de Aroel Pi nang Rögöp. Een andere afdeeling ter sterkte van twee brigades ging onder bevel van den Eur. sergeant Deursen No. 43810 met twee dagen vivres naar Gadjah, met een twintigtal Gajö's van Pënampakan ■om beslag te leggen op de daar rondloopende kudde karbouwen van den rijken Ama-n-Djata van Koetö Lintang, die steeds T. Bén Blang Pidië en T. Oesèn Oelèë Gadjah heeft gehuisvest en nu nog in Pënösan zit. Daar de bevolking goed begint terug te keeren, wordt het jachtmaken op slachtvee in de vallei beperkt en worden uit sluitend karbouwen en runderen van vijanden gerequireerd. 8 Mei. Een afdeeling van twee brigades onder den Eur. sergeant Pin- ger No. 41635 rukte te 9 u. v.m. uit om te patrouilleeren bij Pënösan en met opdracht Gëgarang te verkennen. Zij keerde te 4.30 u. n.m. terug en had Gëgarang verlaten bevonden. Bij Tampèng werd zij hevig beschoten uit de kampong. De patrouille van Seters keerde om 2 u. n.m. terug en had •op een ladang boven Pinang Rögöp twee Gajö's gearresteerd, ■die ieder in het bezit werden bevonden van een geladen voor- laadgeweer, vermoedelijk dus de schutters op de daar voorbij trekkende colonne Scheepens. Zij werden beboet, elk met de inlevering van nog een goed voorlaadgeweer. 9 Mei. Twee patrouilles rukten uit om in verband met elkander zoo danig te manoeuvreeren, dat zij bij Tampèng vijanden in handen zouden moeten krijgen. Eene er van, eene afdeeling van drie brigades onder den len luitenant Ebbink, ging over de heuvels •van Köng en Bésitang naar Pënösan en Gëgarang en moest dan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 115